Communiceren·Maatschappij

Ik en mijn grote mond

Meerdere keren per dag zie ik hem en dan glimlach ik. Hij staat op mijn bureau, de plek waar ik het meeste zit. Hij is mijn mascotte geworden.   
Mascottes lenen zich vaak als geluksbrengers. Daar geloof ik echter niet in.
Dit aapje dat ik tot mascotte gebombardeerd heb, – van de bekende ‘horen, zien en zwijgen’ serie, valt voor mij onder de betekenis ‘merksymbool’.
Mijn mond is namelijk mijn merk.
Dit plastic stukje Action is aandoenlijke prullaria. Het bedekt zijn mond en met wijst met zijn vingertje naar de omgeving, het herinnert mij hiermee aan mijn grootste beperking en de noodzaak mijn merk soms wat te beteugelen en beschermen. Vooral: Hierbij aan mijn omgeving te denken.

Of zoals mijn favoriet spreekster en auteur Joyce Meyer een boek heeft: ‘Ik en mijn grote mond.’ Subtitel: ‘de oplossing zit vlak onder uw neus.’

Ik hou van de in één titel geknalde paradox.
En hier komt mijn aap uit de mouw.

Ik ben een prater en als ik niet praat schrijf ik. Ik heb het boek van Pauline Cornellise dan wel niet gelezen, maar ze heeft gelijk: ‘Taal is zeg maar echt mijn ding!’
Op mijn elfde maakte ik mijn eerste emailadres aan: ‘ratelaartje’ en deze gebruik ik nog steeds. Ik moest in mijn volwassen jaren voorbij aan een stukje schaamte, maar hé, ik vind hem zo karakteristiek en gelijktijdig is ratelaartje al 23 jaar mijn online inbox dat veranderen mij tegenstaat. Voor mijn werk gebruik ik gelukkig een wat professioneler adres al gaan daar net zulke lange lappen tekst uit.

Communicatie is voor mij dus geen ingewikkeld concept en toch gelijktijdig één van de moeilijkste aspecten in mijn leven.
Ik denk en verwerk snel, ben best confronterend van aard en in deze gezegende combinatie soms gewoon een beetje dom. Mensen schrikken soms een beetje van mij en mijn mond.
Ik zeg dan dingen die 1. een ander iets te direct zijn, 2. ik meer van mijzelf weggeef dan noodzakelijk, 3. waarmee ik mijzelf of de ander soms ongemakkelijk in een spotlight zet, 4. ik ongegeneerd een probleem of situatie teruggeef en 5. daarin soms dingen zeg waar de ander nog niet (klaar voor) is.
Als ik er verder over na zou denken kan ik het lijstje langer maken, maar dan ga ik, zoals vaker door de hoeveelheid woorden in mijn brein, voorbij aan het punt.

Mijn leidinggevende en ik hadden laatst een interessant gesprek dat neerkomt op bovenstaande punten en mijn manier van communiceren én vooral: mijn gebruik van woorden.
Eigenlijk zei zij mij onomwonden, nadat ik haar op gebied van communicatie voorbij was gegaan door met een probleem direct een manager te benaderen in plaats van haar, dat ik een houten deur was. Ik moest lachen en koppelde terug: ‘En dat jij dit zo even tegen mij zegt, wat maakt dat van jou?’
Dat zij net zo onomwonden teruggaf dat zij dan toch wel een ijzeren deur was bracht ons weer op eenzelfde lijn waardoor het gesprek op communicatievaardigheid werd gebracht. Communicatievaardig was ik volgens haar zéér zeker. Daarom waardeert ze mij ook. Maar sociaalvaardig… Daar ontbrak het mij nog wel eens aan. En wel door mijn nogal indringende  vorm van communiceren…
Het deed zeer. Ik voelde mij op mijn tenen getrapt. Dit was een feedback die ik moest onderzoeken, zelfs al werd het in een grappende context, in een prettige relatie, gebracht. Dit onderzoek gebeurde ter plekke, want ik hoorde mijn mond al gaan wat mijn hersenen (en karakter!) ervan vonden.

Ik somde een nieuw lijstje op: 1. ik ben duidelijk en dus weten mensen wat ze aan mij hebben, 2. ik ben transparant en oprecht doordat ik zeg wat ik denk, 3. ondanks dat het soms ongemakkelijk is zal ik nooit nalaten je kwaliteiten of mijn dankbaarheid te belichten, 4. bij het aankaarten van problemen geef ik ook oplossingen die de ander de ruimte laten en 5. ik heb de ballen terug te komen op mijn woorden als blijkt dat ik ernaast zit.

Ook als ik hier over na denk zou ik het lijstje langer kunnen maken. Maar dan ben ik misschien wat arrogant. Mijn leidinggevende dacht er volgens mij net zo over want we kwamen in dit gesprek niet meer op één lijn betreft mijn sociaalvaardigheid richting mensen waar er in het contact niets afhangt van het feit dat ik mijzelf ben en mag zijn. In gelijkwaardige relaties dus. Goddank kon ze hier beamen dat ik als ambulant ondersteuner wél in staat ben mijzelf communicatief gezien naar een professioneel en vaardig niveau van onze cliënten te brengen anders had dit gesprek een geheel andere wending gehad vrees ik. Dat ik haar hier terugkoppelde dat zij tóch echt het ijzeren geheel binnen ons zakelijke sociale contact is, waarin zij mij iets te persoonlijk op mijn gebreken wees, bracht ons in ieder geval een lach.

Ik overdacht haar in een grapje verborgen feedback. Dit kostte mij enkele dagen waarin ik behoorlijk aan mijzelf begon te twijfelen. Staat mijn mond, mijn daarin geautomatiseerde gemak met taal mijn sociale gedrag in de weg?
Ik kwam tot de conclusie dat ik het er niet mee eens was. Mijn mond brengt mensen soms ongemak, maar mijn totaalpakketje is in staat dit te neutraliseren. Mijn oren werken namelijk net zo goed! En ook dit heb ik teruggekoppeld. We zijn nog steeds in conclaaf.
Toch staat dat aapje er niet voor niets.  

Je zegen kan namelijk soms ook je beperking zijn. En juist omdat ik mij dát besef, leg ik soms wel degelijk mijn hand op mijn mond.
Want terugkomend op Joyce Meyer en haar titel: ‘Ik en mijn grote mond, -de oplossing zit vlak onder uw neus’, brengt mij bij de kern van dit blogje.
Ik hou van paradoxen. Van schijnbare tegenstrijdigheden.
Gewoon omdat ze een waarheid bevatten waarin je twee kanten op kunt denken. En ik zie graag gehelen.

Want is jouw beperking een probleem of een oplossing?
Dat wat een ander een irritant trekje van jou vindt, heeft aan de keerzijde vaak talenten zitten.
En een ieder zal met oog op zijn eigen situatie, leven, gebreken en talenten concluderen dat deze paradox niet tegenstrijdig maar waarheid is:

Je grootste beperking kán je grootste zegen zijn!

Ik heb een aapje die mij daaraan herinnert.

3 gedachten over “Ik en mijn grote mond

  1. Ik vind het heel mooi, hoe dat aapje je herinnert aan je kracht én aan af en toe even iets minder gebruik maken van je kracht;). Het ligt trouwens ook aan de ontvanger van een boodschap of die jouw manier van communiceren prettig vindt. Het blijft toch altijd iets van afstemming (en daarmee niet mijn sterkste kant als het mondeling moet;)).

    Geliked door 1 persoon

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s