‘Twee kilo! En dat van een weekje eten… Dat geeft maar weer aan hoe mijn hormonaal gestoorde lijf ten diepste werkt,’ ik zucht, ‘of dat ik gewoon serieus teveel gegeten heb…’
Kim glimlacht, ‘We hebben eten nodig…’
‘Niet als je eet voor vijf olifanten! En ik heb er 50 km skaten, 50 km fietsen, 10 km hardlopen en 3 lessen opzitten afgelopen week. En toch! Twee kilo!’
Terwijl we alles behalve soepel een klinkerpad opskaten, trekt ze haar wenkbrauwen op, de olijke Miss Sporty kijkt ineens akelig serieus.
‘Er bestaan zoiets als herstel en rustdagen hé? Je bent je lijf en ontwikkeling aan het blokkeren. En daarbij: even losgaan met eten hebben we soms óók nodig.’
Het is woensdag. De dag van mijn personal training.
Langzaam leren we elkaar een beetje kennen en de gesprekken worden soepeler en eerlijker. Ik weet dat ze gelijk heeft. Ik weet het omdat ik vanuit vermoeidheid makkelijker ben gaan eten. Ik weet het omdat ik mijzelf tegen de nog net toelaatbare grens van uitputting aan het aanwerken ben en inderdaad blokkeer. Ik weet het óók omdat ik voor onze PT sessie voor vandaag al aangegeven had te willen skaten om even op adem te komen én dit mijn ondoorzichtige manier van grenzen aangeven is. Ik wil alleen ook niet onderdoen aan de gezelligheid die de trainingen mij bieden en de genoegdoening achteraf.
Maar ik ben moe. Ik ben gefrustreerd. Skaten kan trouwens prima en kost mij weinig energie. Maar er speelt veel rondom wennen aan mijn nieuwe werk, drie jaar studie in drie maanden, rijlessen, emoties rondom een op de afgrond gaande relatie, kerkactiviteiten en tekort aan quality time met vrienden. En vergeet niet: mijn sportroutine, ik kan er niet meer omheen. Ik wil het nodig hebben. En daarom heb ik het nodig.
Maar alles bij elkaar heeft mij doen eten als een Roemeense adoptiehond met bak nijd.
Ik zucht. ‘Ik heb standaard twee rustdagen per week, ik denk om mijn lijf!’ verdedig ik mijzelf.
‘Dat ligt eraan wat jij onder rust verstaat,’ zegt ze scherp.
‘Rust is niks doen, rust is beetje werken, huishouden en bankhangen. Soms een stukje wandelen, niet sportiefs in ieder geval.’ voeg ik bokkig toe. Oké het betekent ook: schrijven aan mijn nieuwe boek én leren én mijn interesses nalezen én planmatig proberen te vatten hoe ik in deze overdrive die rust toch écht pak, denk ik erachteraan zonder het te zeggen.
Ze zegt niks. Rust. Rust nemen. Een probleem? Ergens in mijn achterhoofd gaat een alarmbelletje af. Al skatend negeer ik hem. Ik hoor hem helemaal niet meer als we halverwege de PT op een belachelijk hobbelig boerenweggetje aanlanden en Kim met een zeer creatieve pirouette zichzelf redt van een valpartij. Dat Kim daarin haar bijnaam Miss Sporty eer aandoet en zelfs dit dus sierlijk en swierig voor elkaar krijgt, waar ik zelf ter aarde had gestort, doet zij dit voor mij: ze beukt mij in haar draai, terwijl ik naast haar skate, met handen de berm in terwijl ze zelf keurig rechtop blijft staan. We lachen terwijl ik het gras van mij afklop. Aan het einde van de training ruilen we de skates voor een kop koffie. De gezelligheid maakt dat mijn hoofd even kalmeert. Zie je wel, denk ik mijzelf vermanend. Dit is rust voor mij! Plezier én sport.
Het is donderdag. Mijn enige echte vrije dag in de week. Een dag dat ik behalve mijn les in de avond niets hoef. Leren voor mijn theorie examen reken ik hier even niet mee. Het liefste wil ik hardlopen, gewoon omdat ik de tijd ervoor heb. Kim haar woorden spelen al de hele dag in vraagvorm door mijn hoofd.
Geef ik mijn rustdagen ook echt bestaansrecht? Mag ik van mijzelf soms even onderuit gaan en eten zoals een topsporter zich nooit permitteren zal? Ontnuchterend. Ik ben geen topsporter. Ik ben een kuiken op gebied van sport.
Op dit moment lijk ik echt uit een ei te komen. Ik duw een koekje in mijn mond terwijl ik letterlijk mijn weegschaal een schop geef. Te laat bedenk ik mij dat ik zojuist het ding ‘uit de maat’ geschopt kan hebben en dus nóg zwaarder ben dan twee kilo teveel. Ik zucht. Rust. Rust. Mijn hoofd slaat op hol en mijn lijf is mij teveel! Wat een onzin, ik ben dertig kilo lichter waar die twee kilo geen donder op doet. Maar ik zie het. Zonder het te zien. Ik besluit zonder het ermee eens te zijn dat dit een zelfmedelijden dagje wordt.
Inmiddels woedend op mijzelf en mijn op hol geslagen bekrompen zelfbeeld stamp ik voorbij mijn levensgrote spiegel in de hal. Even woest trek ik in de slaapkamer bijna de deur van de kledingkast uit zijn voegen.
Ik ben en blijf een vrouw. En vrouwen doen zichzelf een groot genoegen om hun frustratie om te zetten in opruimen en schoonmaken. Ik tenminste. Ik heb iets nodig om de realiteit recht te breien. Daarmee bedoel ik dat die twee vreselijk verzwaarde kilo’s toch echt niets meer zijn dan een deuk in mijn ego en een theatrale persoonlijkheid.
Ik word dan ook rustiger, zowel lichamelijk als geestelijk wanneer ik de op een hoop gesmeten kleding opvouw en eruit selecteer wat simpelweg te groot is. Kleding die een maand geleden de maandelijkse selectie overleefde besluit ik nu weg te doen. Het jurkje dat al vier sessies heeft overleefd omdat ik hem zo leuk vindt is zodanig ruim dat het als een juten aardappelzak om mijn lijf valt. Ik voel mij gerustgesteld.
Mijn opruiming wordt grondiger. Mijn stemming verbeterd. Die twee kilo weegt niet veel meer dan een verhelderende botsing die ik met mijzelf nodig had. Ik kom tot rust.
Een onbekende via Facebook is blij met mijn kleding. Ik vind de spiegel nog steeds een klereding. Mijn hoofd werkt weer. En ik ben dankbaar. Dankbaar dat schrijven mij nog steeds een grotere voldoening kan geven dan sporten. Dat ik sporten heb ontdekt. Dat het mijn hoofd in balans brengt en dat ik daar vervolgens weer over kan schrijven. Ja echt, zo complex kan ik het maken, cirkeltjes zijn altijd rond.
Afvallen was niet en is nooit mijn doel geweest. Als ik Kim mag geloven red ik die sporttest van de politie wel, zelfs al noemt ze mij een kuiken en vind ik mijzelf nog niet fit genoeg. Het alarmbelletje gaat weer af.
Rust. Luisteren naar je lijf. Ineens dodelijk vermoeid zak ik op de bank. Voldaan. Een schoon huis en letterlijk op maat gemaakte kledingkast. Twee kilo gedachtes minder.
En met pijn in mijn hart meld ik mij af uit het reserveringssysteem voor de sportles… Want in cirkels denken is mooi. In rondjes rennen is dom.
Het pak koekjes gooi ik weg. Maar niet voordat ik er nog eentje in mijn mond stop.

Hoi , ik ben ervaringsdeskundige met de weegschaal en afvallen , er kan zo twee kilo variatie optreden in je dagelijkse weegschaal gewicht .
Wat je weegt op de weegschaal is het gewicht van je lichaam , vlees , botten, organen , maar er is ook een aantal kilogram aanwezig in “opgenomen voedsel en vloeistoffen“ , wat zit in je maag, en vervolgens in je hele spijsverteringskanaal . Ik zie bij mezelf een variatie tussen de 0,5 en 3,5 kg, afhankelijk of ik minder gegeten of gevast , of meer gegeten en dan ook net twee koppen koffie erbij heb genomen na de maaltijd .
Om je feitelijke gemiddelde gewicht te weten , zou je je zeven dagen al ochtend moeten wegen na de eerste toilet gang en delen door 7 . Dan is die 2 kg te verwaarlozen , vergeleken met de dagen ervoor , en ben je waarschijnlijk morgen weer een kilo minder
LikeGeliked door 2 people
Wow, dit is zó herkenbaar en wat heb je het prachtig verwoord. Sterkte met deze kilostrijd. Soms denk ik dat we die stomme weegschaal gewoon allemaal de deur uit moeten gooien. Want ja, ook hier schommelingen en dan denk ik dat ik op weg ben om gruwelijk aan te komen. Hoeft niet natuurlijk, want het schommelt bij iedereen. Maar wat zou elke keer hetzelfde getalletje lekker zijn hè.
LikeGeliked door 2 people
Wees lief voor jezelf…
LikeGeliked door 2 people