Beverwijk·Ervaringsdeskundigheid·Humor·Maatschappij·Politie·Velsen Noord

Vier redenen

Het is te laat om ruzie te maken. Ik heb een lange dag qua werk en kerk achter de rug en absoluut geen zin in huwelijkse perikelen die zich soms onverhoopt aandienen. Zuchtend zak ik in één van de meest shabby plekjes aan de rand van mijn dorp. Ik zit in een zwaar misplaats, ondergespoten, kapotgeslagen, ouderwets bushokje, halverwege een grasveld en leunend tegen een strook groen en kijk uit op de doodlopende weg naar het kanaal en de pont. Een stuk naar rechts zie ik de slecht verlichte kruising beide zijden dorp in. Het is een plek die gewoonweg smeekt om het gezelschap van herrieschoppers en vage figuren. Ik vind hier op een late donkere avond letterlijk het overzicht op mijn omgeving en de rest.
Dan komen er vanuit de wijk twee scooters de kruising opgeslipt, sturen slingerend de pontweg op en slaan het smalle grintpaadje het grasveldje waar ik nu verblind word door de koplampen. Even houden ze in. Toch rijden ze door en komen slippend voor mij tot stilstand. Ik zucht. Daar gaat mijn rust.

‘Vind je het erg als we hier even twintig seconden komen snuiven?’
Drie jonge gasten stappen van de twee scooters. De bijrijder pakt een fles drank uit zijn binnenzak, de jongen die de aankondiging deed trekt zijn sleutelbos uit zijn stuur en steekt hem in het witte sealtje cocaïne en de tweede bestuurder twijfelt zichtbaar. Ik grinnik.
‘Al doen jullie er twee minuten over…’

‘Waarom zit je hier?’ vraagt de twijfelaar.
‘Ja man!’ zegt z’n maat die de sleutel nu in zijn andere neusgat stopt en een veel te prominent snuifgeluid maakt, ‘Wat doet zo’n chick als jij hier in d’r eentje?’
‘Ben je niet bang ofzo?’ zegt de derde met de fles in zijn hand.
Ik lach. ‘Bang? Voor opgeschoten wild dat hier even hun neus volstopt?’
Twijfelaar weigert de volgeschoven sleutelnaden van zijn makker en zegt: ‘Ik kan vier redenen bedenken waarom een lekker wijf hier alleen zou zitten…’

‘Begin maar met stoer in plaats van lekker,’ zeg ik lachend, ‘daar voel ik mij wat prettiger bij.’
De jongen met de fles beaamt. Het is ongenuanceerd vermakelijk en ik schuif van werk, kerk en man naar overzicht op het moment. Oké, ik ben stoer.
‘Vertel op vriend, laat mij weten waarom ik hier zit.’
Hij opent zijn buddy en pakt er een biertje uit. Hij steekt hem mij toe. Ik haal mijn schouders op. ‘Waarom ook niet.’
‘Zie je wel gast! Ze is geen echte, die zou dat nooit doen!’ zegt bestuurder ‘kunnen we even snuiven.’
Ik begin hard te lachen en spuug bijna mijn eerste slok weer uit. Niet alleen omdat ik het zelf hilarisch en gevoelsmatig vrij onschuldig vind waar ik nu weer in ben gerold, maar ook omdat ik ineens begrijp waar de twijfel én het biertje vandaan kwamen.
‘Zozo, dus jij denkt dat ik hier zit te posten…’
Hij grinnikt en pakt nu wel de sleutel met het hoopje wit erop.
‘Ja man, dat was de eerste reden. Je bent agent en zit te wachten op boefjes zoals wij.’
‘Je moest eens weten…’ grijns ik.
De fles drank verdwijnt prompt weer in de binnenzak van de één, de ander gooit de buddy dicht en de twijfelaar begint te hoesten. Ik moet eerlijk zeggen: ik geniet met volle teugen dat dit soort situaties binnen mijn comfortzone vallen.
‘Maak je geen zorgen, geef me reden twee…’
‘Nee, ff serieus, ben je blauw of niet?’
‘Nou kom op zeg… Dit is mijn eerste biertje hoor…’ Ze zijn serieus zo gespannen dat ik opnieuw in lachen uitbarst. Ik lach ze eigenlijk gewoon uit.
‘Geen zorgen, ik ben een burger met ambitie voor politie, that’s it.’
Letterlijk op dat moment komt er een politieauto aangereden die even halt houdt op de kruising zo’n 75 meter rechts van ons. Ik word er eerlijk gezegd zelf een beetje zenuwachtig van, want met Amstelland ter hand in een donker probleemhoekje en wat drugskoppen aan mij zij, ben ik niet bepaald het beeld van mijn ambitie. Maar hé, ik ben stoer. Ik laat niets merken.
‘Doe even normaal! Dit is geen toeval, je bent een blauwe en je zit gewoon aan de bier!’
Ook nu moet ik toch echt wéér lachen, de politiewagen rijdt weg. Ik zucht inwendig en ga over tot een grijns.
‘Die coke doet je geen goed vriend, je wordt er namelijk nogal paranoïde van.’
Ze lachen alle drie. Ik voel dat het ijs gebroken is en pak de draad weer op.

‘Reden twee?’
‘Je zit op iemand te wachten?’
Ik schud mijn hoofd. ‘Je hebt nog twee pogingen…’
De jongen met de fles drank wordt gebeld en loopt weg. Zonder groeten. Ze zien het niet eens.
‘Ik weet even niet meer wat die andere twee redenen waren… Ik ben nog teveel afgeleid door reden één. Je had serieus agent kunnen zijn en ik dus vreselijk de lul met mijn achtergrond.’
Ik grinnik. ‘Flauw, maar geef die poeder vijf minuten langer inwerktijd en je vliegt komend uur van hak op tak en boom naar bos, dus je komt er wel weer op óf verzint iets nieuws.’
‘Jij weet waar je het over hebt of niet?’ zegt z’n maat die ook een biertje opentrekt.
‘Been there, done that… Drugs is niet zo spannend meer. Eigenlijk gewoon dom.’
‘Want?’ zegt Twijfelaar.

‘Nou, feit is dat ik hier gewoon getuige zit te zijn van hoe jullie jezelf naar de klote helpen. En geloof me, ik meen het: been there, done that.’ Ik zwijg even en proef de stemming. Het kan. ‘Jullie moeten helemaal zelf weten wat jullie met je leven doen, maar terugkomend op het ‘de lul zijn’, jullie zijn ongelofelijke oelewappers dat jullie compleet van het padje af op die opgevoerde gevallen zitten en dus ook andermans leven kunnen verwoesten. Ooit bij stilgestaan?’

En ineens wordt het gesprek serieus. Natuurlijk besef ik mij dat ze door de drugs super schuldbewust en loslippig zijn, dat ze momenteel geen impulscontrole hebben en tijd voor hen geen ding is, waar voor mij de wekker morgen om zes uur alweer gaat. Hun beste vriend blijkt vorig jaar aan een onbedoelde overdosis overleden te zijn. 24. Ik hoor hun frustratie over hoe drugs soms ook wel hun vrije tijd beheerst, hun ontkenning verslaafd te zijn ‘omdat ze het toch op orde hebben’, hun visie over de politie, over hoe ze weerstand ervaren omdat ze als potentieel probleem worden gezien en hoe ze bij de enkele goede ervaringen ook gelijk de keer daarop redelijker zijn in hun gedrag bij confrontatie.

Ik weiger meerdere malen de sleutel en weiger net zo goed een joint te draaien voor iemand die dat zelf al niet eens meer kan. En toch ben ik op mijn gemak, ben ik nieuwsgierig, bewogen en luister naar de één die wordt aangevuld door de ander.
De aankondiger van deze hele avond blijkt met zijn 25 jaar getrouwd en vader van twee kinderen, heeft een koophuis, eigen bedrijf en lijkt het prima voor elkaar te hebben. Als ik vraag waarom iemand met zulke capaciteiten aan de drugs zit haalt hij zijn schouders op. Het gemak van veel geld en weinig zin in zorgen of morgen. Als ik eerlijk ben kan ik niet zoveel met zijn verhaal. Mijn licht pissige weerwoord dat zijn dagelijkse gebruik het begin van het einde van hem en wellicht ook zijn kinderen is gaat er in zijn trotse kop niet in. Ongemakkelijk en ogenschijnlijk om zijn nonchalance iets milder te maken geeft hij schoorvoetend toe dat de verantwoordelijkheid hem soms wat veel wordt. Gek genoeg wint hij iets aan sympathie.
De 26 jarige Twijfelaar steelt eigenlijk ter plekke mijn hart. Ik begrijp binnen enkele minuten wat hij met ‘zijn achtergrond’ bedoelde, want hij vertelt over zijn kindertehuisverleden, die bizar veel overlappingen heeft met mijn eigen verhaal, instellingen en zelfs hulpverleners en hoe hij op zijn achttiende ‘wakker’ werd uit de drugs en jeugdzorg en zijn leven oppakte. Gek eigenlijk, dat ik het hem makkelijker kan ‘vergeven’ dat hij gebruikt dan zijn maatje. Maar het verhaal wordt heftiger. Datzelfde jaar werd hij frontaal aangereden, brak zijn rug, had meerdere bloedingen in zijn hoofd, raakte in coma en moest 4 jaar revalideren. Ik krijg de littekens te zien. Als ik vanuit oprecht medelijden toch enigszins wat bemoederend en pedagogisch wil reageren staat hij op.

‘Ik weet de derde reden waarom een vrouw ’s nachts buiten stoer zit te zijn!’ Grijnzend trek ik mijn wenkbrauwen op.
‘Je hebt ruzie met je man en bent gevlucht.’

Uit impuls applaudisseer ik. ‘Goed, zullen we het weer over de politie hebben?’ zeg ik lachend.
‘Ja! Waarom eigenlijk? Politie?’ Twijfelaar, die ik een reus van een gozer vindt met zijn tegenslag en veerkracht stelt de vraag eigenlijk al voor de derde keer. Eerdere keren gaf hij mij de kans niet te antwoorden doordat hij er direct aan toevoegde dat ‘hij stiekem ook wel ambitie zou hebben als hij het niet al zo verpest had…’
Nu geeft hij mij de ruimte.
‘Weetje, het is gewoon een innerlijke drang. Een overtuiging. Een zeker weten en iets waar ik mijn hart op heb gezet zonder dat ik echt over oorzaak en gevolg heb nagedacht… Ik weet alleen dat het kan, dát ik het kan na het leven dat ik geleefd heb.’ antwoord ik naar eerlijkheid waarbij ik mijn vraagsteller iets langer aankijk dan hij gemakkelijk vindt.
‘Aha… ik zou willen dat ik dat ervoer, die toewijding…’ zegt de 25 jarige getrouwde vader van twee kinderen met eigen bedrijf.
De 26 jarige dappere held die opnieuw heeft leren, lopen, praten en erkent dat hij een zooitje van zijn leven maakt, zucht.
‘De meeste zijn slecht hersenloze handhavers,’ zegt de jonge bedrijfseigenaar.
Ik glimlach. ‘Ja… En jij soms een pannenkoek die zichzelf hersenloos snuift en daarom om handhaving vraagt.’
Voor het eerst noemt Twijfelaar zijn maat bij naam, een volledige naam en zegt erachteraan, ‘ze heeft gelijk kerel!’
Het lijkt bijna een komisch plot als waarschijnlijk dezelfde politieauto aan komt gereden en ons even vanaf de kruising observeert. Ik ben blij dat mijn lege blikje in de prullenbak ligt. Ik besluit er een eind aan te breien. Het is over twaalven.
Ik wil nog één grap maken. Ik kijk langs de twintigers naar de stilstaande wagen en teken met mijn vinger een vinkje in de lucht.
‘Check, de eerste hebben we binnen… Haal die naam ff door het systeem.’
We lachen. De auto rijdt weg. Ik sta op.

‘Hoe ben jij eigenlijk uit de shit gekomen?’ vraagt Twijfelaar. Ik grinnik. Is hier dan toch het moment dat ik aan het begin van de avond eigenlijk al losgelaten had?
‘Jezus.’ Ik negeer hun vragende blik. ‘Die gaan jullie nog wel eens tegenkomen.’
Ik voel een porretje. Dit is genoeg. Meer is teveel.
Wonderlijk genoeg knikken ze goedkeurend. Ik maak nu toch echt aanstalten om te gaan.
‘Hé,’ sluit de jongen die ik vroeger lotgenoot had genoemd, ons ontmoeten af: ‘een boefje als ik gaat jou nog wel eens tegenkomen als je straks een hoofdagent bent ofzo, als dat zo is, vergeet deze avond niet oké?’

Ik knik.

‘Maar wat was reden vier?!’ bedenk ik mij als ik mij een laatste keer omdraai en mijn hand opsteek.
Ik vraag het niet.
Mijn verhaal, de avond, de groepsdialoog is rond.
En de kans is inderdaad groot, dat ik het hem in de toekomst nog vragen kan… Want deze avond zal ik niet vergeten.

Het werkelijke bushokje, foto van Nieuwsblad IJmuiden

2 gedachten over “Vier redenen

  1. Wow ik heb kippenvel en ben er nogmaals van overtuigd dat jij niet alleen bij de politie past maar dat de politie ook bij jou past. Bijzonder dat juist jij in dit soort situaties komt. Bijzonder dat God jou echt gebruikt in jou kracht. En mooi dat wij daar getuigen van mogen zijn door je blogs. Wat ben je toch een te gek “wijf” ❤ blij met jou!

    Geliked door 1 persoon

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s