Christen Zijn·Geloof·God·Maatschappij·Wees zijn

Ouders gezocht

Het was een duidelijk berichtje. Op Marktplaats.
‘Pleegouders gezocht…’
Ik weet niet meer precies wat er in de beschrijving stond, maar wel dat ik diezelfde dag nog reactie kreeg. Ik was tegen de 20 en had ineens mijn felbegeerde ‘pleegmoeder’ . Het leek de ultieme oplossing voor dat waar ik mijn hulpverleners maar mee lastig bleef vallen. Mijn verlangen naar een ouder. Mijn Marktplaatsmoeder bleek echter nog gekker en behoeftiger dan ik. Ondanks dat haar intentie goed was: ik vond dat mijn opvoeding na een paar ontmoetingen al wel voltooid was.

De laatste weken ben ik opnieuw zoekende op dit vlak.  
Nee, zo’n advertentie zal het niet meer worden. Dat ben ik als dertiger toch wel ontgroeid. Ik zoek vooral naar informatie, inzicht en begrip. Over het ‘wees zijn’. Wat is het proces? Is het normaal dat dit emotioneel zo fluctueert? En hoe vang je het op? Gaat het ooit over, dat verlangen en het gemis naar ouders?  Waarom komt het zo laat?
Mijn verbazing was groot dat allesweter Google mij geen enkele zinvolle hit gaf. Zou ik hier zelf ooit wat over kunnen schrijven? Als ik erachter ben ‘hoe het wees zijn werkt?’
Ik dacht dit blog te schrijven als ik door mijn inmiddels aangeschafte literatuur heen geworsteld zou zijn, mijn ‘inzicht’ compleet en ik terug kan kijken naar iets wat weer achter mij ligt. Maar weetje, ik denk dat rauw en puur soms zoveel eerlijker is dan mijzelf opblazen met kennis of kunnen.

Het was niet lang geleden dat ik emotioneel een breekpunt bereikte. Een paradoxale.
Het leven is prachtig. De toekomst zeker. Elk aspect en mens in mijn bestaan kent uitdaging, vervulling, uitzicht en bevrediging. Soms een gezond spanningsveld en ruimte om op mijn bek te gaan en weer op te staan. Ik geniet.
En ineens was het daar.
Zo stoer, zelfstandig en stiekem een beetje trots als ik ben. Ik vroeg mij af: Wie is er nu eigenlijk trots op mij? Wie kan ik ten allen tijden bellen bij falen en overwinnen en neemt altijd op? Wie ziet mij, als trots van wat zij hebben voortgebracht? De stilte op deze vraag echode gevaarlijk in mijn ziel.

Als christen ken ik God als Vader. Dat heeft Hij, sinds mijn wonderlijke ontmoeting met Hem, ruimschoots bewezen. Ik heb mijn plekje op de wereld gevonden, weet wie ik ben, wat ik kan en wie de eer toekomt. Ik ben het niet. Ik werk slechts met Hem samen en geef het beste wat ik heb. Ik moet zeggen: dat lukt aardig.
Ik besef mij vooral dat dit komt doordat God een enorme wond in mijn leven genezen heeft die in alles samenhing in het opgroeien als kind die bij haar ouders was weggerukt. Maar met schaamrood op mijn kaken hoor ik mijzelf laatst zeggen:

‘Ja, U bent mijn Vader! Het is alleen niet eerlijk. U vindt iedereen bijzonder, U houdt van elk mens! Ik wil exclusief zijn voor minstens één iemand in het bijzonder! U bent niet genoeg!’

Het verdrietige en gelijktijdig het mooie is dat ik meende wat ik zei. Ik ben open genoeg in mijn relatie met God om te weten dat Hij toch wel weet dat dit in mijn hart speelde, ik kon dus maar beter open kaart spelen. Maar bovenal was ik in de war. Ik ben zo gelukkig? Zelfs in de tijden dat ik nog op mijn weg naar herstel leefde kon ik dealen met ongelukkige momenten van gemis en gebrek. Maar nu? Het leek zo ongepast dit enorme, alles verterende verlangen naar ouders te ervaren. Ik heb er flink wat nachten wakker van gelegen.
Ik besloot er met iemand over te praten die op zijn minst op de hoogte was van mijn oude strijd met dit soort ‘afhankelijkheidsakkefietjes’ met mijzelf.

En dan heb je God.
Die geweldige lieve Schepper waarvan sommige mensen zullen denken dat Hij met vuur en verderf komt omdat ik durf te zeggen dat Hij niet genoeg is, maar die in tegenstelling daarvan de Enige blijkt die precies weet wie ik ben waarom ik ben en wat ik nodig heb waarvan ik denk dat ik het nodig heb.

Het begon op de eerste ochtend nadat ik het allerminst heilige gebed had uitgesproken. Ik zit ‘s morgens op de bus te wachten en krijg een appje van een vroeger moedertype dat uit het niets een x-je stuurt. Ik glimlach. Toeval bestaat niet.  Het was slechts een tipje van de sluier.
Een paar dagen later is er één van mijn dierbaarste mensen die mij na 18 jaar relatie ronduit zegt dat ik gevoelsmatig toch wel de positie van dochter aan zou kunnen doen. Het is een dankbaar gesprek. Beide wetende dat dit alleen maar onze wederzijdse liefde benadrukt, anders dan vroeger niet meer zorgt voor verwarring in de relatie én het verzacht. Het verstilt echter niet en het feit dat daar open over gesproken wordt maakt dat ik mij gehoord en begrepen voel.
De afspraak die ik heb gemaakt met de persoon die in mijn hulpverleningscarrière zo een beetje dé projectie was van mijn verlangens naar een ouder verloopt open, fijn en verschaft inzichten in hoe belangrijk een duidelijke communicatie rondom verwachtingen is. Toch is het ook pijnlijk. Wees zijn is één van de weinige kaders waar je niet aan kunt ontsnappen. Niemand niet.
Ik worstel na dit gesprek vooral met het psychologische aspect van gemis naar ouders en hoe ik dit emotioneel en rationeel op één lijn krijg. Maar ook hoe ik God, die ik hier voor mijn gevoel in voorbij ben gelopen door Hem ‘niet genoeg’ en dus onvoldoende te noemen, hierin zou moeten zien als Vader zonder mijn eigen gemis tekort te doen.  Verstand en emotie vechten. Realiteit, die mij prima bevalt, conflicteert met vergeten verwachtingen die ergens in een schimmig net zo vergeten verleden liggen. Ik ben een gezonde jonge vrouw. Dit past niet bij hoe ik in het leven sta. Ik krijg het echter niet van mij afgeschudt…

Ik krijg in de dagen die volgen, de strijd die ik inwendig voer, bijna letterlijk, twee boeken in mijn schoot geworpen. Titels: ‘Als een vader’ en ‘Als een moeder’, beide over dat God toch echt beide is en ook beide wil zijn voor ieder mens. Maar ook over de onderliggende menselijke processen van gebrek aan ouders in de kindertijd en hoe complex dat als volwassene kan zijn. Ik zie ernaar uit de tijd te hebben ze te lezen.

Ergens tussen mijn goedgevulde dagen, mijn heftige emotionele beleving, gebeden -en hun antwoorden- door prevel ik een ‘sorry’ naar Hij die mij, zo lijkt het, van iets probeert te overtuigen… Ik begin hem door te krijgen. Denk ik…

De dag breekt aan dat ik ’s morgens mijn telefoon pak.
Twee minuten later staar ik bevroren naar mijn beeldschermpje. Ik laat mijn mobiel op mijn schoot vallen en word getroffen door een email van een echtpaar dat vlak na de dood van mijn moeder in mijn leven kwam en ik al lange tijd niet gesproken en gezien heb. Ze mailen slechts enkele zinnen waaruit blijkt dat ik nog altijd woning heb in hun hart en dat ze daar uiting aan willen geven. God doet er een schepje bovenop.
‘Al zullen vader en moeder u verlaten… Ik zal u nimmer begeven of verlaten’, dreunt dit Bijbelvers ‘plots’ in gedachten.

Deze dag breek ik opnieuw doormidden in de bus.
Mijn mondkapje zit vol snot.
Het zijn tranen van pure dankbaarheid. En een beetje verdriet.

Het besef dat dit dus blijkbaar iets is wat een wees kan en mag overkomen. De zuchten, maar ook zeker de zegen. De mensen, die ten diepste niet kunnen vullen, maar wel liefde strooien in ‘dat gat van Remi alleen op de wereld.’
Misschien is het een nieuwe en voltooiende vorm van rouw die ik nu pas aan durf te gaan. Waar ik nu pas klaar voor ben. Onbewuste processen voor de mens, in de hand van Iemand die weet wanneer wij wat dragen kunnen. Misschien een acceptatie waar ik eerder aan voorbij ben gerend omdat ik zo blij ben met het leven, alles, iedereen en God.
Hoe dan ook, mijn tranen vloeien niet omdat het de leegte raakt.  
Het is Iemand.
Het is een Vader. Die aan al mijn verwachtingen voldoet. En meer.

Terwijl ik het laatste stukje naar huis fiets fluister ik:
‘Nog niet stoppen hoor, maar U bent genoeg. Echt, U bent genoeg…’

7 gedachten over “Ouders gezocht

  1. Ik kan me heel goed voorstellen dat je ouders mist. Ik heb jaren geworsteld met ouders die niet ‘voldeden ‘ als ouders en het gemis naar vooral een moeder was groot.

    Toen ze overleed kon ik eindelijk mijn boosheid loslaten. Ik mis haar nog en kan nu ook beter zien wat ze wel deed en wie ze was.

    Net als jij ben ik beschadigd en ben nog steeds bezig met heling van de wonden.

    Ik ben ook van mening dat je tegen God alles kunt zeggen en dat Hij je laat zien hoe het wel zit. Hij is Groot en heeft niet te maken met kleinzielige gevoelens.

    Geliked door 1 persoon

  2. Ik begrijp ’t denk ik.
    Mijn moeder was mentaal een ‘groot kind’. Wat ’t precies is geweest weet ik niet, een persoonlijkheidsstoornis, of autisme? Emotineel kwam ik te kort bij haar. Mijn vader probeerde vader maakte veel goed, maar kon niet alles oplossen. Hem mis ik nog steeds. Ze zijn niet oud geworden, 57 en 67.
    Tijdens mijn therapie projecteerde ik de ideale ouder op mijn hulpverlener. Dit deed en doe ik soms nog op anderen, maar nu heb ik het meteen in de gaten. Gelukkig zijn er in mijn leven ook goede vrienden die ik zie als tweede ouders.

    God begrijpt ons denk ik, jou en mij. Het is niet, dat Hij niet genoeg is. Maar Hij geeft daarnaast ook mensen elkaar. Hij wil mensen gebruiken voor onze groei en genezing.

    Geliked door 1 persoon

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s