Beverwijk·Bijbel·Christen Zijn·Geloof·God·Maatschappij

Vrijheidsmijmeringen

Ik was 22, leidinggevende op een kinderboerderij en werd ontslagen omdat ik in God geloof.

De desbetreffende gemeente waar ik als ambtenaar -op klompen- fungeerde nam nauwelijks de moeite tot een verpakking: ‘Natasja, je doet je werk ge-wel-dig, maar we kunnen niet goedkeuren dat jij over God spreekt. Feitelijk ontbreekt het aan klantkwaliteit.’
Te jong, naïef en gekwetst in mijn kwaliteiten besefte ik heus wel dat klantcontact, naast dierenwelzijn voorop stond in mijn functioneren. Daarop was ik aangenomen. Doorgegroeid als leidinggevende. Mijn ontslag was dan ook feitelijk een afrekening voor het feit dat ik christen werd tijdens mijn dienstperiode.

Té christelijk. Niet zo katholiek als mijn werkgever. Die scheidde geloof en werk. Maar… Zei de beste man: Hij kon duidelijk merken dat ik ‘een beetje God’ bracht op de boerderij. Mijn werk loog er niet op. Enkel ik moest er maar beter niet over spreken.

Ik kon dat niet. Ik werd geschorst, ‘versprak’ mij weer over God, werd opnieuw geschorst en uiteindelijk ontslagen. Dom? Ik nam het voor lief.
Ik wilde niet vechten voor de vrijheid die iedereen mij toekende. Ik zou een rechtszaak kunnen winnen! Pff… Daar ben ik te eenvoudig voor.
Eigenlijk vond ik het vermakelijk dat er ouders bij mij kwamen met de mededeling dat ze hun kinderen naar de boerderij stuurden voor de beesten én ze thuiskwamen met Jezus. Dát móest stoppen! En dat deed het.
De gemeente boog voor boze ouders die hun kinderen naar christelijke scholen stuurden. Had ik met ze gesproken over gruweldaden van menselijke wreedheid en de vrijheid die dat ons bracht, dan had ik lovende egostrelingen ontvangen over mijn educatieve geest.
Maar simpele praktische levenslessen over het waarderen van de schepping, de ander hoger achter dan jezelf, op grond van Bijbelse normen en waarden bleek een NO GO. Mijn ontslag werd eigenlijk een beetje mijn Jodenster. Dit klinkt oneerbiedig, maar dit label werd mij wel opgeplakt. Ik werd van werk en uitkering verbannen.

Dat dit kon in een land als Nederland?!

Tja, het gebeurde vroeger. Dus waarom nu niet.
Ik besloot enkel nog bij een christelijke werkgever te willen werken. Zelfs nu ik wat ‘stiller’ en voorzichtiger ben geworden. Getemd, zou je het kunnen noemen. Maar ik wist dat ik onmogelijk mijzelf kon splijten van wie ik ben als gelovige. Net zo min als een Jood kon ontkennen Joods te zijn, het is een identiteit, een feit van je bestaan. Ik kan mij heel goed de worsteling voorstellen tussen de trots en terughoudendheid van dit label.
Ook ik voelde mij gelabeld. Ik durfde niet eens meer aan te kloppen bij een niet-christelijke werkgever met deze referentie.

Stond ik op een sinaasappelkistje?

Nee. Ik stond op een picknicktafel. Ik vertelde handenvol tieners groots en theatraal over David en Goliath, Jona en de ‘walvis’, het splijten van de Rode Zee. En verwonderde mij dat ze op hun christelijke scholen nog nooit verteld was dat Jezus kinderen helemaal te gek vindt! En zij vonden Jezus te gek. Ze pakten de eenvoudige vrijheid van het evangelie. Heb je naaste lief als jezelf. Ik zag het in hun keuzes.
Er werd niet gepest of gevloekt. Deed men dit wel, dan werd er op gewezen. Door elkaar. Een stel pre pubers. Er was respect en verantwoordelijkheid onder de vrijwilligers en medewerkers. We hadden pret. Er heerste een sfeer van speelsheid en openheid.
Dáár, als jonge vrouw tussen het hooi en de konijnenjongen door, leerde ik wat verantwoordelijkheid was, maar ook wat vrijheid en onvrijheid was. De vrucht is dat enkele van hen zichzelf tot op de dag vandaag christen noemen.

Heb ik spijt van mijn ontslag? Nee.
Je moet mij goed kennen, of mijn boek lezen, wil je weten waarom ik ervoor kies om uitgesproken christen te zijn. De kern zit hem in de ware vrijheid die zij omhelst.

Ik besef mij dat in oorlogstijd geen enkele burger of slachtoffer ervoor koos te leven in de positie waarin ze zich bevonden. Maar had ik een keuze? Het antwoord laat ik bij de lezer. Duidelijk is wel, elk jaar weer, dat elke keuze die de oorlogsgeneratie maakte was gebaseerd op de vrijheid, om het al dan wel of niet te behouden, bevechten, na te streven of te begrenzen.

Het is Bevrijdingsdag. Elk jaar opnieuw. Ik denk zelf: het is elke dag Bevrijdingsdag.
Jezus zei 2000 jaar geleden: ‘De Waarheid maakt je vrij’.
Dat is vooral een innerlijke vrijheid, waarin je de ander in vrijheid tegemoet treedt en diezelfde vrijheid gunt. Zo ging dat niet in oorlogstijd. Nog steeds gaat dat niet zo.
Toch is 5 mei dé dag dat we eraan denken. Onze ouderen eren. hedendaagse oorlogen de revue laten passeren. En toch denk ik in deze tijd, waarin velen van ons, in Nederland, gewend zijn geraakt aan de vrijheid die deze oorlogsgeneratie ons bracht, steeds vaker aan een uitspraak van Claudia de Breij. Het komt op het volgende neer: ‘Bevrijdingsdag. Een internationale samenhorigheid waar artiesten in helikopters voor nodig zijn om dat te voelen.’

Claudia heeft gelijk. Jezus ook.

Geef mij dus maar een sinaasappelkistje. Of een picknicktafel.
Ook als het mijn baan kost.
Velen anderen kostte het hun leven.

Dit blog is herblogt, geschreven op 5 mei 2017

Met lied van Matthijn Buwalda

Een gedachte over “Vrijheidsmijmeringen

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s