De muren in mijn flat zijn van karton.
De Formule1 en het doortrekken van mijn naaste buur, de ontroostbare baby en zijn irritante troost muziekje van schuin beneden, de krolse kat en dwarse papegaai van recht onder, zelfs ruzies van één hoog dringen tot op mijn derde etage.
Ik haal mijn schouders erover op. Ik ben de langst wonende in mijn portiek en heb naar alle buren een brug geslagen. Mede door niet te klagen. Zo hoef ik ‘Formule1’ maar te appen als er iets technisch in huis is dat wij niet snappen en hij staat voor de deur. Aangezien hij alleen is schuift hij zo nu en dan aan bij onze maaltijden. Ben in een ver verleden trouwens ook wel eens met hem een dagje met de boot naar Engeland geweest, gewoon omdat we daar zin in hadden.
Buurtjes ontroostbare baby brengen hun hartelijke Bulgaarse cultuur in de flat en bezorgen aan elke deur standaard versgemaakte cheesecake als er iets te vieren is, of gewoon als je een pakketje hebt aangenomen. Ze zijn altijd zo hartelijk dat hun zeer wisselende, luidruchtige inwonende gezinssamenstelling niet iets is waar ik mij druk over maak. Buurtjes van één kunnen lekker bekvechten, gebruiken volgens mij de nodige drugs en zijn mede daardoor op zichzelf. Toch blijf ik glimlachend aanbellen als de sleutels in de deur, brievenbus of scooter zitten of ze ongeveer twee vuilniszakken aan troep in de hal laten slingeren. Tegenwoordig groeten ze.
Maar vooral mijn onderbuurvrouw en ik kunnen het goed met elkaar vinden. -Die van de krolse kat en de dwarse papegaai. Toen zij haar woning betrok duurde het niet lang dat we van praatjes in de hal, aan elkaars koffie tafel belandde: ons dagelijks leven kregen we immers toch al dwars door muren heen mee.
Onlangs stonden we voor een mysterie: wie was die touwtjespringende figuur die dagelijks de hele flat deed trillen? Het bleek de nieuwe aanwinst van onze flat. De verlegen jonge jongen op één.
De dag brak aan dat ik hem tegenkwam bij onze box, hij met een skatebord onder zijn arm, ik met een boodschappentas. Geïnteresseerd vroeg ik hem wie hij was en wat hij deed. Hij was vanuit zijn studie even ontspannen wezen skateborden met wat maten maar combineerde dit met zijn werk in het ziekenhuis, waar hij werkte op chirurgie. Daar moest hij zo weer aan de bak, maar niet voordat hij een uurtje de boeken in was gedoken. Ik was onder de indruk. Op mijn vraag of hij echt op chirurgie werkte antwoordde hij bevestigend. Zijn verlegen en iets verloren blik op mijn lofprijs ontging mij, besef ik nu. Ik kende het toe aan zijn bescheiden karakter, aangezien zijn touwtje springen ook het enige is dat wij horen van deze aanstaande chirurg. Veelzijdig ventje, dacht ik nog.
Mijn ietwat zorgelijk aangelegde papegaai en krolse katten koffiebuuf was in haar nopjes. Een dokter in de zaal, het kon niet beter. Helemaal nadat ik lachend geweigerd had een trap op mijn balkon te zetten voor het geval er brand uitbreekt en zij het dak op kan.
Het duurde dan ook niet lang voordat zij onze chirurgische skaterboy trof en kirrend riep: ‘Zó hé, ik heb met Natasja gesproken, dus jij studeert voor arts! Ik vind het behoorlijk geruststellend dat er een dokter onder mij woont!’
Langzaam zag ze zijn hoofd roder worden. Een stamelend: ‘Ik? Dokter!?” volgde…
‘Je werkt toch op de afdeling chirurgie in ons ziekenhuis!?’
‘Uhh, ja… Als chirurgisch desinfecteur…’
Ik kan me haar vragende blik helemaal voor mij zien.
Skaterboy verduidelijkt snel: ‘In de volksmond betekent dat gewoon: afwasser. Ik desinfecteer de apparatuur die de chirurgen gebruiken…’
Mijn buurvrouw barstte in lachen uit. We doen de lachsalvo dunnetjes over als ze het mij verteld. Ik mag nu alsnog een ladder op mijn balkon gaan zetten.
Onze touwtjespringende held ben ik nog niet tegengekomen, maar hij is officieel ingeburgerd in onze flat.
Als dokter afwas wel te verstaan.
Heerlijk verhaal weer, dit! En knap dat je zo kunt omgaan met die kartonnen muurtjes. Ik heb daar zelf nog heel veel in te leren…
LikeLike
Schouders ophalen, daar begint het mee 😉
LikeLike