Ervaringsdeskundigheid·Jeugdzorg·Maatschappij·Psychiatrie·Seksueel misbruik

Een tijdelijke zekerheid

Enigszins ongemakkelijk stond ze in de deuropening. Ze had hem open geduwd met haar voet en leek de stemming van haar psychiater in zich op te nemen. De twee koppen koffie in haar handen benadrukten de wens dat ze verwelkomt wilde worden voor een gesprek. Rogier glimlachte en knikte ter bemoediging terwijl hij opstond en de deur verder opende. Zonder woorden zei hij kom maar binnen hoor.

Natasja vatte de hint en liep hem schoorvoetend voorbij. Het was een gewoonte voor Rogier om met de open deur in zijn hand te kijken naar zijn binnenkomende patiënten. Hij had in de loop der jaren gemerkt deze verkapte vorm van een warm welkom hen geruststelde en hij kon zodoende de houding en gemoedstoestand van zijn patiënten opnemen door op de wijze te letten waarop ze binnen kwamen lopen. Daarbij: mensen werden graag met open armen ontvangen en hun houding hierin zei hem soms meer dan ze vertelden. Dus had hij besloten het zo te houden, deur openen, klink vasthouden, goedkeurend knikken terwijl hij zijn hand uitstrekte naar de plaats waar ze konden zitten. Er waren al vele mensen zijn deur door komen lopen, sommige leuk, andere lastig, weer anderen in de war of zich van niets bewust terwijl ze wel degelijk een professie als de zijne nodig hadden.

De tiener die hem zojuist voorbij was gelopen, paste niet in een van zijn kaders en tegelijkertijd in allemaal. Ze was binnengekomen op de afdeling als persoon die beschreven werd als behoorlijk anti sociaal en gelijktijdig sociaal communicatief. Zeker van zichzelf en van de wereld om haar heen. Maar onzeker tot in d’r tenen. Wars van diagnoses maar er wel mee volgeplakt.
Vandaag, na een tweede meer secure blik op haar gestalte zag hij een wanhoop die zichzelf verklaarde. Ze was alles kwijtgeraakt, van woonplaats tot inkomen, van vrienden tot hulpverleners en waarschijnlijk daarbij elk sprankje eigenwaarde. Ook haar houding op de afdeling liet al vrij snel zien dat ze eigenlijk geen idee had waar haar leven nog om draaide. Ze was rebels, amicaal tegen het asociale aan, maar ook klein en aanhankelijk terwijl ze zichzelf bij teveel bemoeienis kapot maakte.
Hij was een gewaarschuwd man geweest, deze jonge vrouw van 19 wilde het leven leven tot in het uiterste, en als dat niet kon, dan wilde ze dood. En niets anders.
Vandaag zag ze eruit alsof ze eigenlijk niet wilde komen. Dat was hij niet van haar gewend, maar begrijpen kon hij het zeker.
Helemaal vandaag. Helemaal na de vergadering van hem en zijn team vanochtend. Waarvan hij wist dat ze de uitslag wilde. Mocht ze blijven? Boden ze haar als dakloos, verslaafd en grenzeloos geval een langdurig verblijf aan op de afdeling waar hij werkte? Hij had zich samen met zijn collega verpleegkundige hard gemaakt voor haar. In zijn beleving klopt het niet om borderliners alleen maar als lastig te omschrijven. Ja, er zaten haken en ogen aan hun gedrag binnen een groep en in een nauw contact zoals hij met haar onderhield, maar ze was jong. Ze zou nog te vormen zijn. Maar belangrijker nog: op dit moment had ze bed, bad, brood en aandacht nodig. Véél aandacht. Bovenal zou hij zich richten op inkomen, een woning en dagbesteding en dan pas behandeling voor haar leven vol pech. Ze was bij hem aan het goede adres. Het zou niet teveel gevraagd zijn van de opstandeling in zijn kantoor. En dat moest hij haar zelf aan het verstand zien te peuteren. Grootmoedig had hij in de vergadering gedeeld in te zetten op remissie. Het was een dapper streven, dat besefte hij zelf ook wel.

Rogier keek naar de koffiebeker in zijn hand. Leeg. Hij stak hem omhoog, wenkte naar de mok zonder contact te maken met haar.

‘Koffie dan maar?’
‘Met melk en suiker voor mij…’
Zelfs hierin wilde ze tot het uiterste gaan om hem in beweging te zetten iets voor haar te doen. Rogier grinnikte.
‘Dan moet je me wel eerst de koffie even geven die je in je handen hebt.’

*

Natasja glimlachte ondanks de pijn in haar buik. De melk en suiker stond voor haar en zou ze
er zelf in moeten doen, maar zodra ze een beroep kon doen op wat extra’s deed ze het. Ze begreep zelf ook wel dat hij eerst de koffie van haar wilde hebben, maar bedoelde daar ongetwijfeld alleen zijn eigen beker mee. Maar aan de andere kant, waarom zou hij geen suiker en melk in haar koffie kunnen doen? Ze schudde haar hoofd. Ze werd gek van die verwarrende gedachten die ze zelf maar kinderachtig vond.

Vandaag zou ze het oordeel over zich heen krijgen. Een genadeklap die het einde betekende van al haar lijden óf een kans óf een overlevering aan de rest van haar ongelukkige bestaan.
‘Melk en suiker madam.’
Rogier nam zijn koffie aan en schoof het dienblad vol met zakjes suiker en melk een stukje over de tafel naar haar toe.
Haar psychiater zou nu kunnen beginnen met de verlossende woorden waar ze naar hunkerde, maar wachtte bewust af of zij zou beginnen met praten. Ze kende zijn tactieken nu al! Als hij ongevraagd iets aan de weet zou komen over haar zelfbewuste positie in dit geheel zou hij daar mooi op in kunnen haken. En dat wist ze. Hulpverleners waren voorspelbare wezens gebleken.
‘Ik ben stoned.’ Ze schaamde zich er niet voor, hij had haar nota bene zelf toegestaan te blowen. ‘En bang…’

Bang alleen was zacht uitgedrukt. Ze was innerlijke hysterisch voor wat haar te wachten stond. Bang dat ze afgewezen zou worden, dat ze straks een boom of brug moest zoeken als onderkomen. De angst voelde alsof ze de hel door haar botten trok. Wederom zouden andere mensen over haar lot kunnen beschikken en ze verachtte die wetenschap.
Maar het meest van alles verachtte ze dat zij hun deze macht had gegeven door zich zo ontzettend afhankelijk op te stellen. Hulpverleners, ze kon zich geen leven met hen indenken vanwege al die eindeloze liefdeloze grenzen die ze haar oplegde, maar ze kon ook zeker niet zonder hen. Ze haatte het.
Daarbij: ze zou niet eens weten waar er een brug was in IJmuiden, laat staan of je eronder kon liggen, maar op dit moment zou ze er onder willen schuilen, terwijl de stampende voeten van mensen die de brug overliepen, het bonken van haar hart zouden symboliseren.

‘Waarvoor ben je bang?’ Een berekende vraag waar het antwoord duidelijk op was.
‘Dat jullie mij nu al zat zijn.’ Ze zuchtte. ‘En dat ik weg moet van de PAAZ.’
‘Waarom denk je dat je weg moet?’
Met haar tanden scheurde ze de zakjes suiker en melk open, strooide het uit in haar koffie en bekeek hoe de suiker naar de bodem zonk en de melkpoeder een stoffig wolkje achterliet in haar koffie. Ze zou de koffie opdrinken zonder te roeren. Zwart en bitter, net als de rest van haar leven. Maar toch roerde ze. Zoals zoveel dingen een automatische in haar leven waren geworden. Snijden, blowen, naar aandacht snakken…

‘Dokter Rogier! Waarom stel je van die voor de hand liggende vragen! Ik wil gewoon weten of ik mag blijven en dan ben ik weg uit dit duffe hok, ik ben niet in staat tot een fatsoenlijk gesprek en daarbij ben ik te boos!’
De druk was van de ketel. Ze had eindelijk haar woede uit kunnen drukken tegenover de eeuwige beredenerende psychiater die ze stom genoeg aardig was gaan vinden. Misschien was ze wel gewoon écht boos en helemaal niet bang! Ze wilde een medemens voor haar hebben op dit moment, niet een zielenknijper die, nu hij haar meer kon vertellen over haar toekomst nog eens dunnetjes uit haar wilde horen wat zij er nu precies van dacht. Alsof hij niet wist dat ze wanhopig was? Uit de rapportage had hij prima kunnen lezen dat ze vannacht weer op de EHBO had gezeten beneden in het ziekenhuis. Ze snoof. Hij keek haar rustig aan en zette, zoals altijd, ook nu zijn vingertoppen op elkaar.

‘Nou?’
‘Je mag blijven, onder bepaalde voorwaarden. Je moet elke dag om tien uur ’s avonds binnen zijn, doet de creatieve therapieën mee, dat wil zeggen twee keer per week buiten op het terrein bij Hilly, schilderen, tekenen, kleien enz. je kent het riedeltje wel.’
‘Is dat alles?’ Blij zijn kon ze nog niet, het leek te simpel. ‘Geen groepstherapieën? Geen eindeloze gesprekken over nieuwe medicijnen die je wilt proberen? Geen zelfmoordprotocollen en anti snij beleid? Ik mag dus én blijven én gewoon mijn gang gaan?’
‘Nee, niet bepaald. Er wordt van je verwacht dat je zo min mogelijk cannabis gebruikt. Ik heb aan kunnen tonen dat het voor jou stemmingsregulerend werkt, maar ik heb niemand overtuigd tot zekerheid. We verhogen je Seresta wat. Maar we hebben gepleit bij een dagbesteding. Dat wil zeggen dat je op zoek moet naar een vrijwilligers baantje. En dan zijn we er nog niet. Plien en ik hebben moeten beloven dat we met jou op zoek gaan naar mogelijkheden om hier zo snel mogelijk vandaan te kunnen. We zetten in op urgentie. En…’ hij wachtte even en glimlachte, ‘tot die tijd mag je blijven.’

Ze keek hem aan. Knipperde een paar keer van verbazing.
Dit had ze niet durven hopen. Ze was de laatste tijd overal alleen maar weggestuurd. En de PAAZ stond voor een verblijf van maximaal drie maanden. Daar zat ze nog lang niet aan, maar de kans dat die drie maanden overschreden moesten worden was zo groot, dat ze elke dag aan zich voorbij zag gaan als een van de laatste. Zou dat nu over zijn? Was ze niet meer dakloos?
‘Top! Je bent geweldig!’
Ze sprong van de stoel en klapte haar mobieltje uit. Dit moest ze haar beste vriend laten weten. Hoofdschuddend drukte Rogier zijn vingertoppen weer eens tegen elkaar.
‘We moeten nog papieren regelen voor de uitkering…’

Met flinke stappen beende ze richting de coffeeshop en stuurde Pim een tweede sms dat ze daar op hem zou wachten. Ze had Rogier wel om zijn hals willen vliegen, maar ze durfde niet. Voor de impuls te sterk werd was ze de gang opgerend. Die papieren kwamen wel. Ze was zeker niet van plan om zich teveel aan deze hulpverlener te hechten, maar ze merkte dat ze zich nu al op glad ijs bevond. Die man wilde zoveel voor haar regelen dat hij misschien wel écht een menselijke zielenknijper was. Ondanks ze dit aan haar beste vriend Pim probeerde uit te leggen, de angst om van je hulpverleners te gaan houden, snapte hij er weinig van. Ze zou op haar woorden moeten letten straks. Ze kon het hem niet kwalijk nemen. Haar vriend had een stabiele jeugd gehad en pas kennis gemaakt met het echte leven toen zij bij hem door de voordeur wandelde.
Maar ja..

Wat was het echte leven?
Vanuit een jeugdzorg instelling op straat belanden, daar gek worden
en vervolgens in een psychiatrische instelling belanden? Kon ze dit echt leven noemen? Stiekem ook nog eens blij zijn met een extra dosis benzo’s?
De enige conclusie die ze kon trekken aangaande het echte leven, was dat ze zich verreweg voorbij de 19 voelde. Alsof ze te oud was om nog zo jong te zijn. Jong en nu al naar de klote. Ze miste haar beste vriendin. Die zou haar als geen ander begrijpen. Maar dankzij haar zat ze nu wel in dit gesticht. Misschien moest ze haar dankbaar zijn voor de breuk in hun destructieve vriendschap.
Want misschien was er hoop… De komende tijd mocht ze blijven op de PAAZ in dat oude
aftandse ziekenhuis. Tussen de gekken op tien hoog. Hoe verzonnen ze het?
Wellicht knapte ze ervan op en gaven die eindeloze depressies haar eens een pauze…

*
(In 2011 begon ik aan het eerste concept voor mijn autobiografie. Toen wilde ik mij vooral richten op mijn verblijf in de psychiatrie en de periode daarna. Dit kreeg uiteindelijk onder begeleiding van een schrijfcoach en de uitgever een hele andere wending. Dit fragment uit het eerste concept, vind ik, denkend als schrijfster (denkend in boekvorm) toch de moeite waard. Ben je nieuwsgierig geworden naar het uiteindelijk boek ‘Mama zei dat ik zou sterven’? Klik dan hier!)

Leevensverhaal

14 gedachten over “Een tijdelijke zekerheid

  1. Het is zeker de moeite waard geweest dat ze jou die kans om te blijven hebben gegeven. Je blijkt te beschikken over veel capaciteiten. Je boek lijkt me mooi en boeiend. Het staat op mijn verlanglijst.

    Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s