LDH·Leger des Heils·Maatschappij·Psychiatrie

Gezond verstand

Mijn collega van de verpleging brengt het subtiel.
‘Mevrouw, wanneer heeft u voor het laatst gedoucht?’
‘Vanochtend, zonder schone kleren aangedaan te hebben’, ketst ze scherp terug. ‘dus je kunt ook gewoon zeggen dat ik naar de pis stink!’

Kort kijken we elkaar aan en doen ons best niet in lachen uit te barsten. We kijken toe hoe ze kribbig een schone rok van de stoel trekt, deze over haar rollater kwakt en weer gaat zitten.
Terwijl de persoonlijke verzorging haar steunkousen aandoet, haar ogen druppelt en toeziet hoe onze bejaarde dame haar medicijnen inneemt zet ik een kop thee voor ons. Als mijn collega met een gemoedelijke groet van mevrouw weer vertrekt waag ik het erop.
‘Schoonheid,’ zeg ik zoals ik haar altijd noem, ‘die lucht komt van je bank.’
‘Weet ik,’ zegt ze in haar nuchtere Amsterdams.
‘Daar kunnen we wat aan doen, weet u?’
‘Weet ik ook. Maar dat lost mijn lekkageproblemen niet op…’
Ik grinnik. ‘Daar hebben ze tegenwoordig matjes voor.’
‘Ja of luiers,’ schampert ze sarcastisch, ‘maar ik zorg voor de middelen en jij gaat die lucht dan maar wegpoetsen volgende week of zo.’
Ik knik gehoorzaam. Lachend kijkt ze mij aan. Ze is altijd zo open, eerlijk en echt dat ik niets anders kan dan met haar mee lachen.

Mevrouw weet heel goed waar haar probleem zit. Ze weet dit ook goed te verbloemen. Ze is behoorlijk vergeetachtig en waarschijnlijk komt dat door de drank. Ze houdt vol met mate te drinken maar zo nu en dan vindt ik toch een lege fles sterkedrank. Als het om haar psychische klachten gaat is ze inmiddels redelijk stabiel. Ze valt eerder onder geriatrie dan psychiatrie en het is binnen de komende veranderingen op basis van onze leveringsvoorwaarden dan ook nog spannend of ze cliënt bij het Leger des Heils blijft of dat ze overgeheveld wordt naar een reguliere zorginstelling. Een grote verandering kan echter niet al te lang meer op zich laten wachten want de blanke vlakken in mevrouw haar geheugen worden steeds groter. Ook hier is zij zich, treurig en verwarrend genoeg, bewust van. En ook dit, verbloemt zij goed.

Ineens wordt er aangeklopt en direct daarop hoor ik de tuindeur opengaan. Ik sta zelf in de keuken en kan via het gat van de deur in de spiegel boven de bank zien dat er een man naar mevrouw toeloopt. Hij ziet er een beetje onverzorgd uit.
‘Lia, het wordt hoog tijd dat je het onderhoud van je kachel gaat betalen…’
Zo oud als ze is, mijn klant schiet als een springveer overeind.
‘Hoe durf jij mij bij mijn voornaam te noemen stuk schorem! Scheer je weg!’
‘Niet voordat jij betaalt.’
Ik twijfel of ik in moet grijpen, maar eerlijk gezegd heb ik geen idee wat ik moet doen.
‘Je kan me wat!’ Ze schreeuwt en priemt met een vinger in zijn richting, ‘ik ben misschien wel oud maar niet achterlijk! Je komt zo vaak dat ik jou niet vergeet, je hebt je centen al. En nou wegwezen!’
Ik maak het besluit de kamer in te lopen om de man bewust te maken van mijn aanwezigheid maar hij draait zich om en stampt de tuin en poort weer door. Zo snel als hij binnen was, zo snel is hij weer weg.
‘Wat was dat?’ vraag ik verbaasd.
Ze laat zich voorzichtig op de bank zakken en snuift verontwaardigd.
‘Die knakker heeft mijn gaskachel schoongemaakt. Sindsdien komt hij binnenvallen omdat ik zogenaamd niet betaald zou hebben.’
‘Wanneer heeft hij die kachel gedaan?’
‘Dat weet ik niet meer.’
‘Van welke firma is hij?’
‘Weet ik ook niet.’
Ik ga tegenover mevrouw zitten omdat ik het ineens toch wel een hele vreemde situatie vind.
‘Hoe vaak is hij al geweest?’
Nu kijkt ze boos. ‘Te vaak naar mijn mening! Máár ik weet 100% zeker dat ik betaald heb.’
Ik zucht. ‘Mevrouw, heeft u enig idee dat dit best een gevaarlijke situatie is?’
‘Die vent is ongevaarlijk kind, hooguit een beetje brutaal. Maak je maar geen zorgen.’
Mevrouw wil er verder niet meer over doorgaan maar of ze het nou leuk vindt of niet, ik maak er toch melding van bij mijn collega thuisbegeleider. Ik heb niet het idee dat ze zich beseft hoe kwetsbaar ze is en hoe onverstandig dat ze weigert haar achterdeur op slot te doen. Ik ben bang dat ik niet de enige ben die weet waar ze haar geld bewaard en ondanks dat ik een beetje onder de indruk ben van haar verbale kranigheid maak ik mij toch zorgen.
Ik kijk haar dan ook met een peinzende uitdrukking aan, wetende dat alles wat ik er nog over zal zeggen haar irritatie wekt.
Dan zegt ze ineens: ‘Zeg… Heb je medicijnen nodig?’
Ik trek mijn wenkbrauwen op. ‘Hoe bedoelt u?’
‘Nou van die pilletjes waar je een beetje minder angstig van wordt, je kijkt zo paniekerig. De dokter schrijft ze zo voor hoor.’
Ondanks dat ik het niet wil barst ik toch in lachen uit.
‘Slikt u die soms ook?’ kop ik terug.
Streng wuift ze mij met haar hand terug de keuken in.

Als ik klaar ben en op het punt sta om weg te gaan besluit ik toch de situatie nog even aan te kaarten. Ik doe het voorzichtig.
‘U weet dat ik wel mijn collega inlicht over wat hier gebeurd is hé? Die wil het hier ongetwijfeld nog met u over hebben en ook aan wat er gedaan kan worden om herhaling te voorkomen.’
Ze haalt haar schouders op.
‘U heeft een gezond verstand. U heeft zich prima verweerd en gehandeld, maar feitelijk bent u geen partij voor zo’n kerel.’
Met een ruk kijkt ze mij aan.
‘Zit je mij in de zeik te nemen?’
Ik slaak een ‘huh’ die voor het vraagteken staat.
‘Ik bedoel dat deel van dat gezonde verstand jongedame…’
Ineens beseffen we ons beide wat ik zojuist alleen maar voor de aardigheid gezegd heb.
Even lijkt het alsof ze knipoogt, maar dat vind ik totaal niet bij haar passen.
Toch verbloemt ze haar zelfbewuste, veelzeggende ondeugende grijns niet.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s