JP en ik gaan jaren terug in de tijd. Hij was één van mijn eerste vaste klanten.
Een lichtgewicht smoezelig mannetje van in de 60, geobsedeerd door poep. Zijn eigen poep.
Bij binnenkomst waren de inlichtingen standaard hoe vaak hij naar het toilet was geweest. Hij zei nooit ronduit: ‘Ik heb zo en zoveel gepoept,’ nee dat ging veel klinischer, JP is immers gepokt en gemazeld door het zorgsysteem rondom hem. ‘Ik heb zo en zoveel ‘def’ gehad.’
Het duurde even voordat ik doorhad dat hij defecatie bedoelde. Een woord dat niet eens meer wordt herkend door de spellingscorrectie van mijn schrijfprogramma. De dure versie van stoelgang. JP maakte er zelfs een werkwoord van. ‘Ik moet nog effe deffe’ of ‘Ik heb voordat jij kwam gedeft.’
Zijn obsessie met poep ging veel verder dan dat. Hij had een hekel aan wc papier. En met kleren aan poepen kon hij niet. Als ik dan ook kwam liep hij poedeltje naakt door zijn woning (en deed zo de deur open) omdat hij net was afgegaan om vervolgens zijn kont af te vegen met een handdoek die op zijn bankleuning lag. Iets wat we hem nooit af hebben kunnen leren en waardoor zelfs het zorgmoment verplaatst is naar een tijdstip dat hij zeker te weten gepoept had en dus aangekleed was.
JP was als de dood om niet te kunnen poepen. Hij zou er kanker van krijgen. ‘K’, zoals hij zelf zei. Want zijn ouders waren daar ook aan dood gegaan. Als hij niet minstens zes keer op een dag kon ontlasten was hij in paniek. En dat gebeurde nogal eens. Eigenlijk was JP rondom zijn ontlasting gewoon een zenuwlijder.
Ondanks de sterke poeplucht, zijn naaktloperij, de sporen in zijn huis en zijn uitbundige scheldtirades was het goed toeven bij JP. Op zijn manier had hij humor, iets waar ik altijd wel mee uit de voeten kan. Het werd al snel een gewoonte dat JP en ik, na het huishouden, een kopje koffie gingen drinken bij de bakker op de hoek. Zijn onverwachtse vloeken midden op straat kon dat soms was gênant maken, maar het hielp hem wat uit zijn sociale isolement.
Het feit dat JP naast psychische problematiek ook nog valt onder het kopje ‘licht verstandelijk beperkt’ maakt dat ik hem altijd wat aandoenlijk heb gevonden en ben blijven vinden. Zelfs na een akkevietje waarbij hij al mijn grenzen overschreed. Op een dag ging hij naakt voor mij staan, armen in de lucht. Schuddend met zijn billen en dus zijn apparaat. Uitroepend: ‘Wil je even met hem spelen?!’
Vanzelfsprekend stopte mijn zorg bij hem. Na jaren zorg van mijn kant werd hij iets te vrijpostig en een nieuwe collega zou hem weer wat kunnen indimmen.
En nu, na drie jaar niet bij JP te zijn geweest sta ik opnieuw voor zijn deur voor een nieuw begin tussen ons. Ik heb er zin in. Zijn voorafgaande gedrag allang vergeven.
Als de deur opengaat bespeur ik een glimp van herkenning en direct roept hij uit: ‘Ik heb 4x def gehad, schrijf je het op in het logboek?’
Ik knik en lach. ‘Ook hallo JP, goed je weer te zien.’
Tot zover is er niets veranderd. Ook de handdoek met klodders stront ligt netjes opgevouwen op de bankleuning.
Ondanks dat hij nog wel weet wie ik ben krijg ik dezelfde reeks vragen als jaren geleden, vragen die hij wekelijks stelde. Hoe oud ik ben, (Oh ben je ouder geworden!?) waar ik woon, (Dat is niet Amsterdam toch?) of ik broers en zussen heb, (En je weet zeker dat je geen zussen hebt?) of we nog naar de bakker gaan (Dat kan ook niet, de bakker is weg!) en of ik al opgeschreven heb hoeveel hij gepoept heeft. Ik heb het altijd onzinnig gevonden om op te schrijven hoe vaak hij is wezen poepen maar besluit het direct te doen omdat het de enige manier is om het te kalmeren. Dan ziet ie namelijk dat hij ook écht vier keer geweest is.
Uiteraard verschoon ik de handdoek. Hoe dichterbij het toilet, hoe naargeestiger de geur. Als dan het moment aanbreekt dat ik de deur opendoe kokhals ik. Ik word bijna fysiek omver geworpen door de muur van stank. Eén blik in de pot is genoeg om verontwaardigd uit te roepen: ‘JP! Waarom trek jij je wc niet door?!’
Ik weet het antwoord al. Er is minder zorg, dus dit is zijn manier om bevestigd te krijgen dat hij echt, echt, echt naar de wc is gegaan en dus geen kanker krijgt.
JP vloekt en raakt overstuur.
Het is zinloos nu een gesprek aan te gaan, dit kost hem minstens vijf minuten dus ik besluit de letterlijke beerput te lijf te gaan.
Minstens een week ontlasting ligt netjes door de hele pot heen gekleidt. Letterlijk tot onder de rand. Eén grote bruine brei waar de wc borstel nauwelijks doorheen beukt. Eerlijk is eerlijk: hij heeft er werk van gemaakt. Ik voel me ondanks de handschoenen vreselijk smerig als ik klaar ben en besluit dit dan ook direct uit de wereld te helpen.
Als ik mijn handschoenen, handen, armen en gezicht gewassen heb ga ik het gesprek aan.
Hoe beperkt ook, dit is ongezond gedrag waar ik wat mee moet voor mijn gevoel. Helemaal met het idee in mijn achterhoofd dat ik dit dus absoluut niet elke week mee wil maken.
‘JP, als jij gedeft hebt moet je doortrekken,’ sluit ik mij bij hem aan, ‘je ontlasting laten liggen kan je ook ziek maken en eerlijk gezegd vind ik het heel erg smerig.’ Ik besluit op de gok volledig eerlijk te zijn om mijn pleidooi kracht bij te zetten. ‘Daarbij: de stank is afschuwelijk. Hoe kun je daar überhaupt op je gemakje in gaan zitten poepen?’
JP knippert met zijn ogen.
‘Ben jij mijn vriendin?’ vraagt hij plotseling.
Ik kan niet zo goed peilen of hij een dolletje maakt of dat hij serieus is. Ik bedoel: we kennen elkaar al een krappe negen jaar op basis van Hulp Bij Huishouden… Ik besluit zonder duidelijk antwoord het balletje terug te werpen: ‘Zou jij je vriendin zo’n wc pot schoon laten maken?’
Hij verblikt of verbloost niet maar slaat uiteindelijk wel zijn ogen neer. Vol van mijzelf denk ik een dubbele score te hebben gemaakt. Hij weet nu dat zo’n kunstig volgesmeerde wc pot echt niet kan en heeft duidelijk dat ik zijn vriendin niet ben. Denk ik tenminste…
Een week later kom ik terug.
Als we op de bank zitten, ik uitgebreid ben ingelicht over hoe vaak hij heeft ‘gedeft’ kijkt hij mij nadenkend aan en vraagt opnieuw: ‘Ben jij mijn vriendin?’
Ik glimlach en schud mijn hoofd.
Dit keer geef ik wel rechtstreeks antwoord.
‘Nee JP, ik ben je schoonmaakster.’
‘Oh’ en hij is even stil.
‘Ik heb namelijk net nog vijf keer doorgetrokken.’
Ongelooflijk hoe iemand zo kan leven. Ik heb als verzorgster in het verleden ook regelmatig met poep te maken gehad, maar dit slaat wel alles, Maar wat mooi dat jij deze man mag ondersteunen om een enigszins zinvol leven te gaan lijden. Gods zegen voor dit werk Natasja!
LikeLike
Dankjewel Rinske!
LikeLike
Wat je al niet meemaakt Natasja! Ik heb vol walging je beschrijving van het toilet gelezen en vol ontroering je menselijke blik op JP. Zo blij dat hij nog aanspreekbaar was wat betreft het doortrekken want dit is inderdaad niet te doen. ‘Stront aan de knikker’ zou ook een mooie titel zijn geweest…
LikeLike
Haha dat had inderdaad een hele goeie titel geweest! Dankje voor je reactie en de lach die je hier hebt gebracht!
LikeLike