Jeugdzorg·LDH·Leger des Heils·Maatschappij·Psychiatrie

De muilkorf

Zodra ik de bel indruk barst er een orkest aan honden los. Het kabaal is oorverdovend en wordt luider als een oude baas de deur met een kiertje opent.
‘Ik ben van het Leger des Heils, uw nieuwe huishoudelijke hulp.’
‘Ze zijn nogal enthousiast dus bereid u voor mevrouw.’ Zijn accent verraadt dat de man een Duitser is.
Direct word ik besprongen door drie enorme pitbulls en een klein vuilnisbakkie. Ik lach en tuimel zowat achterover. De kleine donker gemeubileerde huiskamer is vergeven van een doordringende hondenlucht en zelfs aan het televisiescherm plakt haar. Met een frons kijk ik naar het hoogpolige tapijt. Dat belooft wat voor mijn werkzaamheden. Meneer gaat op een stoel in de hoek zitten terwijl ik de enthousiaste honden van mij af probeer te weren. Ik vraag mij af hoe zo’n oude heer zulke honden in bedwang kan houden.
Meneer is een aparte verschijning. Hij is klein, draagt een bolhoedje en is strak in het pak met lakschoenen. Hij ziet er sjiek en statig uit, dwingt hier ook een beetje respect mee af.
Als de honden na een duidelijke commando van de heer eindelijk op hun plek gaan liggen en ik mijn jas en tas ophang hoor ik achter mij een bonk tegen de deur van de slaapkamer.
‘Daar ligt Noga,’ zegt de man. ‘Ze is nogal onberekenbaar en vals te noemen.’
‘Mag ik haar zien?’ vraag ik nieuwsgierig.
‘Je houdt van honden, is het niet?’
Ik knik. De man twijfelt maar staat dan op en loopt naar de slaapkamerdeur. ‘Ze heeft een muilkorf om, dus ik denk dat het geen kwaad kan.’
Als de deur opengaat zie ik een prachtige Franse Dobermann. Ze springt op een vreselijk vies bed en staat ons met grote ogen aan te kijken. Zonder erover na te denken doe ik een stap naar voren en de hond gaat behoedzaam liggen. Als ik mijn hand uitsteek duwt ze haar prachtige grote kop in mijn handpalm.
‘Wel heb je ooit…’ zegt de heer achter mij.
‘Mag ik?’ vraag ik zacht. Hij knikt.
Ik weet niet waarom ik het doe en of meneer begrijpt wat ik wil gaan doen, maar ik doe het. De hond heeft overduidelijk last van het strakke ding. Met een snelle handbeweging klik in de muilkorf los en pak de hondenkop in beide handen. Noga likt mijn armen.

Als ik op de bank ga zitten springt de Dobermann op mijn schoot. Het ziet er belachelijk uit. De oude heer lacht.
‘Geniet ervan, dit is uniek!’
Ik vertel meneer dat ik in Roemenië veel ervaring heb met straathonden en zeg vrijmoedig dat ik denk dat Noga niet zozeer vals is maar eerder bang. Het blijkt te kloppen. Op het kleine vuilnisbakkie na heeft meneer zijn honden van adressen waar ze met mishandeling te kampen hadden. Ik ben mij er terdege van bewust dat ik een goeie indruk heb gemaakt. Ik denk dat ik dit een heel leuk adres ga vinden en ben vooral erg nieuwsgierig naar de parmantige oude heer die absoluut niet de indruk geeft dat hij onder onze doelgroep valt.  

In de maanden die volgen knapt de kleine woning langzaam op en kom ik erg veel te weten over de Duitse gentleman op leeftijd. Het is een treurig verhaal. Als kind is hij op zijn zesde met een flessenhals door zijn dronken moeder in zijn hartstreek en been gestoken in een poging hem te doden. Hij laat mij de littekens zien. Hij overleefde het, maar raakte in zichzelf opgesloten en sprak niet meer. Zijn moeder liet hem verstandelijk beperkt verklaren door een psychiater. Op de dag dat hij moest verhuizen siste zijn moeder hem toe dat ze nu in ieder geval geld voor hem kreeg van de overheid en dat hij wat haar betreft mocht sterven in het patershuis waar hij terecht kwam. Het ging van kwaad tot erger. Hij belandde als hoog intelligente jongen in een huis met allerlei ernstig zieke en geestelijk beperkte kinderen. Omdat meneer vanuit angsten nauwelijks kon functioneren kreeg hij op elfjarige leeftijd nog maar één taak toebedeeld waar hij zijn opsluiting voor werd uitgehaald: graven delven voor de kinderen die het niet overleefde in de erbarmelijke omstandigheden waar hij werd grootgebracht.

Op zijn vijftiende vlucht hij Duitsland uit en zwerft een paar jaar in Italië. Hij leert meerdere talen spreken, doorbreekt zijn angsten en trouwt op zijn achttiende met een oudere vrouw. Het huwelijk strandt maar het brengt hem in Nederland. Als het verhaal hier aanlandt, strandt ook zijn vertellen. Hoewel ik inmiddels uit het dossier allang weet wat de psychiatrische klachten van dhr. zijn weigert hij zelf uit de doeken te doen wat er na die tijd is gebeurd en hoe zijn levensloop hem in Amsterdam bij onze zorg heeft gebracht. Uit respect en simpelweg omdat het mijn plek niet is, dring ik niet aan en schaar mij bij het beeld dat hij van zichzelf uit wil dragen. Een oude man met klasse, zelfs al draagt hij na maanden nog steeds wekelijks hetzelfde pak wat ik langzaam smoezelig zie worden, het is een man die veel liefdadigheidswerk doet, die zijn intelligentie gebruikt door websites op te zetten en zijn liefde uitstort in het opvangen van afgedankte honden. Dat zijn verhalen soms wel erg afwijken van de norm en vooral hemzelf verheerlijken neem ik voor lief.

Het is een fijn werkadres. Meneer mag mij graag. Noga volgt mij waar ik ook ga of sta en ik blijf nieuwsgierig naar wat meneer mij allemaal te vertellen heeft. Maar ik zit met een probleem. Inmiddels weet ik dat meneer liever niet tegengesproken wordt en erg passief agressief reageert bij vertwijfeling aan zijn verhalen of slordige levensstandaard, maar ik moet echt iets aan gaan kaarten.
Het is zomer geworden en ik heb er last van. Vooral de honden.
Het hele huis, met name het hoogpolige tapijt is de laatste weken vergeven van de vlooien. Nu het warmer wordt en het ongedierte volop de gelegenheid heeft zich in het tapijt te nestelen, worden het er steeds meer. Het is zelfs zo erg dat ik vlooienbeten op mijn enkels heb zodra ik binnenstap en mij na werktijd thuis, voor de deur tot aan mijn bh en ondergoed strip van kleding omdat mijn kat een heftige vlooienallergie heeft en ik absoluut die irritante springers bij mij draag.
Meneer reageert verbolgen als ik hem mijn vlooienbeten laat zien en een hondenmand onder zijn neus duw, maar belooft er wat aan te doen.
Ik laat twee weken voorbij gaan en vraag of hij de honden al behandeld heeft en of hij middelen voor in huis heeft gehaald. Meneer draait zich om en negeert mij de rest van mijn dienst. Weer twee weken later onderbreek ik meneer zijn vrolijke gebabbel en zeg: ‘De honden hebben echt heel erg veel last van de vlooien, kijk.’ Ik wijs op Noga die naast mij op de bank zit en als een bezetene haar achterwerkt knauwt.
‘Moest jij de keuken niet nog doen?’ vraagt hij lijzig.
De week erop doet meneer alsof er niets aan de hand is maar heeft nog steeds de honden niet behandeld, geen anti vlo middelen in huis gehaald. Ik ga tegenwoordig met tegenzin heen. In de koffiekopjes, op de tafel, in de planten, om nog maar niet te beginnen over de manden, de bank, het tapijt en de honden zelf: overal zie ik ze springen en het ergste is nog dat ik uitslag krijg op mijn armen en benen. Ik snap niet hoe hij het probleem kan negeren. Meneer lijkt simpelweg niet te zien dat twee van zijn viervoeters kale poten en een kaal achterwerk hebben. Ik besluit er melding van te maken op kantoor.

Een paar dagen later belt kantoor mij op. Ze hebben het met meneer over de vlooien, maar ook over mijn werkstandaard gehad. Conclusie van meneer: ik ben een bemoeial die zijn valse Dobermann niet serieus neemt. Maar: hij gaat er wat aan doen, alsof het geld hem op zijn rug groeit!
Met lood in mijn schoenen bel ik aan.
Ik hoop dat de opgebouwde band, de vooruitgang van Noga en mijn harde werken zijn weerstand op mijn terechte kritiek een beetje verminderd.
Ik bel nog een keer.

Valse Noga is van haar muilkorf af. Meneer heeft mij de mond gesnoerd.
De honden blaffen.
De deur gaat niet meer open.

7 gedachten over “De muilkorf

  1. Ohhh wat jammer. Maar een prachtig verhaal, weer zo mooi geschreven. Je hebt ook wel een boeiend leven. Niet makkelijk maar boeiend.

    Like

  2. Inderdaad een schitterend verhaal, wat ik ademloos heb gelezen. Maar wat een droevig einde. Het lijkt me heel lastig om dat te accepteren. Maar je hebt het goed gedaan. Niet alles is jammer genoeg op te lossen. Misschien bedenkt meneer zich nog eens.

    Like

  3. Meneer had duidelijk een blinde vlek en je hebt er alles aan gedaan. Ik leefde me helemaal in met jouw meeslepend schrijven. Hij ging langzaam een beetje stinken met dat smoezelige pak en dan die pijnlijke vlooienbeten…au!

    Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s