Christen Zijn·Ervaringsdeskundigheid·Geloof·Herstel·Maatschappij·Psychiatrie

PAAZ

Er is een beker verdwenen. Mijn medepatiënten kijken elkaar vluchtig met wat verdachtmakende blikken aan, zo gaat dat hier. De verloren sok is snel terecht. Daar kan je ook niet zoveel mee natuurlijk, met maar één sok. In mijn eerste week PAAZ blijkt al snel dat de dagopeningen om niet veel spectaculairs draait dan verloren voorwerpen, het therapie programma van die dag meedelen en om wat algemene mededelingen, toch kan ik mij goed voorstellen dat Myrte van der Meer een heel boek heeft gewijd aan haar opname op de PAAZ.

Voor mij blijft het bij wat blogs, hoewel de verpleging verrukt lijkt met een schrijfster op de afdeling, zijn naar wat blijkt mijn lotgenoten minder enthousiast als ik na een goeie grap stel dat ik die in ieder geval in mijn dagboek zet. (We blijven wel anonieme gekken toch, ik zit hier niet voor zweetvoeten die tentoon gesteld mogen worden. Absoluut reageer ik. Als ik schrijf anonimiseer ik de boel wel.)
‘Zijn er nog nieuwe ontslagen vandaag?’ vraagt Berry in dezelfde dagopening.
‘Nee.’ kaatst een ander stellig terug nog voor de verpleging antwoord kan geven, ‘Je weet toch dat de grote opruiming pas in het weekend plaats vindt.’
Ik grinnik, maar heb oprecht te doen met de eigenaresse van de verloren beker, die wat weemoedig om zich heen kijkt en niet mee lacht met de rest.

Ik ben dus een week dagopeningen verder. Ik voel mij nog steeds geen ander mens en dool tussen de maaltijden en therapieën door vaak wat over de afdeling rond uit pure verveling en onrust. Ik maak vaak een praatje met een ‘medebewoner’, die zich net als mij rijkelijk gezegend voelen met de automatische koffiemachine. Toch red ik het niet Helena in te halen. Die is zover dat de verpleging vinkjes zet achter haar koffiegebruik.
Zo nu en dan probeer ik speldenprikjes uit te delen als het om mijn geloof en relatie met God gaat. Het geloof wat mij momenteel meer dan ooit staande houdt. Ik mag dan wel diep zitten voor mijn eigen gevoel, God is altijd meer dan dat en bijna altijd komt er wel een bemoedigend woord naar boven of kan ik op z´n minst bidden voor iemand mocht daar aanleiding toe zijn. Zo beloofde ik ook Sissy voor haar te bidden als ze na de dagopening in huilen uitbarst om een voor mij onbekende reden. (Jij gelooft in God toch? Waarom overkomt mij dit allemaal?!) Sissy wordt ervan verdacht haar sederende medicatie mee te geven aan haar vriend voor de verkoop. Ik twijfel of het waar is, maar sluit het ook niet uit. Mijn vrijmoedigheid voor haar te bidden droogt de tranen. We kunnen weer naar therapie.

Als ik in de middag buiten bij de rokers ga staan voel ik mij bezwaard. Ik baal ontzettend van mijzelf. Ik zit inmiddels op de helft van mijn afbouwschema van de kalmeringstabletten die ik mijzelf in overdaad toediende voor de opname en het valt mij zwaar. Ik heb rare nachten, trillende handen, zweetaanvallen en ben over het algemeen innerlijk ontzettend opgejaagd. Ik voel mij vaak schuldig. Alsof ik het expres zover heb laten komen. Dat is niet waar. Dat leer ik tenminste. Het enige wat ik als doel wilde behalen met het overdoseren van mijn pillen was emoties en depressie dempen. Dat is gelukt. Deels.
Nu komen beide in vol ornaat terug.
De therapieën zijn confronterend met hun schema´s en cognitieve herstructureringen. Zelfs creatieve therapie is een domper. Ik heb momenteel even niets om creatief uit te kunnen zijn. Daarbij heb ik zojuist een gesprekje gehad over mijn signaleringsplan en weet dat dit zo´n moment is om afleiding te zoeken. Hoe dan?
Ik signaleer spanning en onrust dus moet daar wat mee. Afleiding en een sigaret zijn dan een goeie. Buiten lijkt het stiekem ook wel wat gezelliger dan binnen.  Eén maar al te bekende reden waarom stoppen met roken zo moeilijk is. Of rokers echt gezelliger zijn weet ik niet. Vaak is het ook allemaal maar drama wat we met elkaar delen. Toch heerst er een sfeer van verbroedering op de afdeling waar ik zit. Soms zijn je medepatiënten de beste therapeuten, soms trek je het liefst hun hoofd eraf. Of plak je in gedachten ducktape op iemands mond.
Ik zijg neer in een stoel en doe dat blijkbaar met zoveel zwaarmoedigheid dat ik direct de aandacht heb van mijn medestrijders.
‘Hoelang moet je nog blijven?’ vraagt Berry die er vanuit gaat dat mijn gesprek daar over ging.
‘Geen idee, tot ik van die rommel af ben en op z’n minst wat beter gestemd,’ zeg ik enigszins bokkig.
Helena, die al wat langer op de PAAZ zit kijkt mij spottend aan. ‘Ik zou je tijd nemen, je bent nog maar een week op weg. Wist je dat je zo’n €7000,- per drie weken kost hier?’
Ik lach. ‘Serieus? En we doen er niets anders voor dan alleen maar depressief te zijn!’
‘Serieus…’ voegt Berry net zo serieus toe. ‘Ik heb gevraagd of ze mij dat geld niet als oprotpremie mee konden geven. Zakken gevuld en depressie verdwenen.’
Mijn stemming klaart op totdat de wat oudere Rianna zegt:
‘Ik las vandaag in de krant dat kinderen in groep zeven al in een burn out terecht komen. Binnenkort is dit dus een kinderopvang.’
Berry lacht hardop en veel te luid. Anderen laten het treurige nieuwsbericht over onze veeleisende maatschappij even bezinken. Ook ik.
Kijk, dat ik mijn fouten maak en mijzelf onder druk zet, eerst om te vallen, dan om te herstellen… Maar kinderen op de basisschool… Ik baal stiekem van Rianna. Soms moeten mensen weten wanneer ze hun mond moeten houden. Ik gooi het balletje terug naar de oprotpremie. Waarschijnlijk was ik die persoon die zijn mond moest houden, er wordt niet meer gelachen. Ik ben snel uitgerookt.

Als ik die avond bezoek krijg lach ik hardop en oprecht om het cadeautje wat in mijn handen gedrukt wordt. Een beker met de tekst: ‘I like you a latte.’ Precies dezelfde beker als het verloren voorwerp van vanochtend. Ik weet wat mij te doen staat. Ik krijg van de gever toestemming voor mijn plan. De beker is terecht. Hij wordt schoorvoetend in ontvangst genomen. Sommige mensen vinden het moeilijk cadeautjes te ontvangen en ik krijg dan ook terug gekoppeld dat de Betty van de beker niet doet aan cadeautjes teruggeven. Haar opmerking overrompeld me een beetje, maar ik zet het snel van mij af. Ieder zo zijn dingetjes en eigenaardigheden hier.

Niet veel later komt medepatiënt Sissy naar mij toe.
´Ik wil je bedanken.´
´Waarvoor´, antwoord ik verbaasd.
´Voor je gebed,´ zegt ze terwijl ze met opgeheven hoofd naar wat mederokers kijkt.
´Ik heb vandaag voor het eerst sinds vier jaar weer contact met mijn moeder. En jij zei dat God een God van herstel is toch?´
Ik geef d´r een knuffel. En voel toch even een flintertje blijdschap.

De PAAZ is zo slecht nog niet. Kleine knipoogjes van boven te over.
Maar het blijft bidden voor olifanten.
Ook die beheert de Here.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s