Vandaag, meer in Amerika dan hier, is de dag van zelfbeschadiging.
Ongewild toch voor mij even een golf van herkenning.
Waarom dan ook nog zo een foto van mijn armen?
Ik, die mijzelf profileer als ervaringsdeskundige, automutileer immers al járen niet meer toch? Klopt. Al ruim 10 jaar geen mes met bijbedoelingen opgepakt, tenzij ik op één van die zéér zeldzame opwellingen vanuit een oud copingsmechanisme reageer en opschrik van een onbewuste gedachtegang. Heel soms zit ze nog in mijn systeem. Zelfbeschadiging. Soms leg ik het mesje geschrokken weg, soms haal ik mijn schouders op en ga verder met het schillen van de aardappelen. Maar nee, los van drie zielige ‘kattenhaaltjes’ ben ik in de afgelopen tien jaar niet meer gekomen en daar ben ik blij mee. Trots op. Temeer omdat ik alweer moeilijke dalen zónder heb overleefd.
Toch voel ik de drang om er een blog over te schrijven.
Ik heb een vriendin die mij onomwonden zei dat ik nooit een soort van rouwproces ben doorlopen als het gaat om mijn belittekende lijf. Dat raakte me.
Want uiteindelijk kwam ik tot de conclusie dat er nooit een einde zit aan de rouw van een door jezelf verminkt lichaam.
Oh ja, ik heb er ‘vrede’ mee, ik schaam mij niet voor wat er op mijn armen staat, ik ben er open en transparant over. Ik kan er goed over praten en uitleggen waar het voor mij mis is gegaan. Ik denk aardig te weten wat de impact van zelfbeschadiging is, zowel voor jezelf als voor de omgeving.
Ik ken ook de overwinning op zelfbeschadiging.
Maar iets in mij wordt dan toch verdrietig dat er een internationale dag van is gemaakt.
Blijkbaar is dit nodig, want er bestaan vreselijk veel misstanden over mensen die zichzelf opzettelijk pijn doen.
Mijn hulpverleners uit vroegere tijden stonden soms met hun handen in hun haar omdat geen anti-snij contract, sanctie of nabijheid mijn vernietigende drang tegen kon gaan.
De voor sommige heftige foto, (die als optie stond voor mijn boekcover ‘mama zei dat ik zou sterven’) is voor mij een symbool. Ik hing in de gordijnen, verstopte mij, gebruikte zeven volle jaren iets wat ik als ‘vriend’ betitelde, maar wat mij zeer eenzaam maakte. Wat de wereld om mij heen als vijand zag. Ik gebruikte pijn tegen pijn. En evengoed, diep van binnen, naar mate de littekens heftiger werden, werd ze voor mij ook een vijand. Ik kan mij het gevoel van pijnlijk afscheid nog herinneren toen ik het gevecht aanging om te stoppen met iets waarvan ik wist dat het ongezond gedrag was. -Dan laat ik de letterlijke lichamelijke, hormonale reactie die het lichaam geeft bij zelfbeschadigend gedrag hier even buiten beschouwing.-
Voor mij was een liefdevolle aanraking van God genoeg om hardnekkige patronen te doorbreken, maar de gevolgen zouden nog goed zichtbaar zijn.
Niet voor jaren, maar voor altijd.
Op mijn 18e schreef ik dit gedicht:
Tien sneeën op een rijtje
Eén snee, ik zit er niet mee.
Tweede snee, hulppakket.
Derde snee, nouja oké.
Vierde snee, wanhoopsdaad.
Vijfde snee, hupsakee.
Zesde snee, metgezel.
Zevende snee, weg heimwee.
Achtste snee, overlevingskracht.
Negende snee, kopje kruidenthee.
Tiende snee. Onee. Onee.
Onee.
Awareness rondom zelfbeschadiging is niet overbodig. Zo een dag als vandaag zet ook mij weer even stil bij het vaak stille leed van die ander. Misschien werkt awareness niet altijd voor de persoon die er zijn toevlucht in zoekt, maar wel voor de omgeving.
Mensen die zichzelf beschadigen zijn niet ingewikkelder dan jij of ik. Ze lijden pijn. En kunnen hier even geen andere uitweg voor vinden.
1 op de 3 mensen beschadigd zichzelf ooit in zijn leven eens opzettelijk!
Van een volwassene mogen we verwachten dat ze actie en reactie (gevolg – littekens) overzien. Pubers echter, kinderen zelfs, kunnen Niet Zien dat hun armen zó eindigen.
Zoals mijn armen bijvoorbeeld.
Mensen die zichzelf beschadigen worden al snel gezien als aandachtstrekkers, alsof ze voor Jan met de korte achternaam lange mouwen of allerlei polsbandjes gebruiken om hun wonden te bedekken. Ook ik heb in het gevecht met automutilatie regelmatig mijzelf moeten verdedigen dat mijzelf verwonden de enigste manier voor mij was om met extreme stress om te gaan. Het was een mechanisme waarin ik kon controleren hoeveel pijn ik daadwerkelijk kon voelen, ter verdoving voor al die verwarrende gevoelens binnenin mij. En ik verachte het; ik wist dat het ongezond gedrag was, maar kon toch niet zonder. Ik gebruikte het om voortdurend weg te kunnen rennen voor de pijn waar het werkelijk om ging: mijzelf niet goed genoeg en onwaardig vinden.
Heb ik spijt van 7 jaar automutilatie? Nee. Het was wat ik nodig had. Heb ik spijt van de gevolgen? Ja. Maar ik heb er, helaas, op puberleeftijd zelf voor gekozen niet te luisteren naar de gevolgen die zelfbeschadiging met zich meebracht. Ik kon dit ook niet. Ik heb dan ook de oplossing niet voor zelfbeschadiging, tenzij je van mij aanneemt dat God een beter plan met je leven heeft.
Nu, als volwassene kan ik met mijn armen omgaan zoals de feiten liggen en moet ik soms wat extra moeite doen mijn gevoelens een goede kant op te geleiden. Dat is oké, mijn armen en ook de daaronder liggende gevoelens zijn een deel van wie ik geworden ben. Maar soms vallen de scheve blikken mij nog op. Soms haak ik erop in, awareness creëren ten top. Soms maak ik er een grapje over.
Soms kan de confrontatie even pijn doen.
Gelukkig zijn er dan dagen als dit. De nationale zelfbeschadigingsdag.
Laten we als maatschappij er niet lichtspringend mee omgaan, iemand die zichzelf beschadigd is niet ingewikkelder dan jij of ik. Het is ook niet per definitie een schreeuw om aandacht. Het is iemand die liefde nodig heeft. Die ergens in de knoop zit. Geen veroordeling op wat ze doen. Daar is jezelf pijnigen een te serieuze zaak voor.
Gelukkig zijn er dan dagen als dit. Een nationale zelfbeschadigingsdag.
En nee dat betekent niet dat alle automutilanten vandaag feest vieren.