Mijn binnenste bibbert.
Morgen ‘moet’ ik weer naar het werk.
Oktober was de maand dat mijn werkgever aan de bel trok en mij thuis parkeerde om eerst maar weer eens goed voor mijzelf te leren zorgen. Een zeldzame opmerkzaamheid.
Ik was gekwetst. Zie je wel, ik kon niets goed doen, zelfs op het werk meende men dat ik ‘maar beter thuis kon zitten.’
Niets was minder waar. Ik gaf toe aan dat wat mij het meeste dwarszat. Ik wist gewoon niet meer hoe het leven werkte!
Inmiddels ben ik eraan gewend geraakt met mijzelf opgescheept te zitten. Re-integratie, het is een zwaar woord dat bijna staat voor dwangarbeid. Maar dat is de spanning die spreekt, ik leef er namelijk ook al een week of twee intensief naartoe.
Het is goed om weer onder de mensen te geraken, goed om weer buiten mijn veilige cocon van thuis te komen en weer een stukje maatschappij in plaats van zijlijn mee te krijgen. Feit dat mijn dagen akelig lang aan het worden zijn zie ik als een goed teken.
Morgen… Het gaat maar om twee uurtjes, maar toch zijn die genoeg om mij wat misselijk te maken.
Sinds oktober ben ik hard met mijzelf aan de bak geweest. De stressstoornis en depressie na aanleiding van mijn kankerepisode heeft plaats gemaakt voor ademhalingsoefeningen op moeilijke momenten en voor het inmiddels geïntegreerde feit dat de diepte van het dal achter mij ligt. Een intensieve schrijftherapie onder begeleiding van een psycholoog hebben mij in combinatie met medicatie doen toekomen wat ik mijzelf beloofd had die dag dat ik de opnieuw ziektewet inging: ruimte in mijn hoofd en rust in mijn leden.
En tjonge, ik heb er hard aan getrokken. Nog steeds voelt het alsof ik daarvoor ergens de verdediging voor in moet, alsof mensen bij een lichamelijk niet aantoonbare ziekte denken dat je tijdens je ziekteverlof allemaal leuke dingen doet ofzo.
Het tegendeel is waar, soms sliep ik 15 tot 17 uur op een dag om in de overige uren mijzelf keihard te moeten confronteren met het leven. (En nóg!) Lees: goed voor jezelf zorgen, beetje in contact blijven met de buitenwereld en je niet laten verslinden door opgedane verwrongen binnenbeeld.
Voor degenen die mij een beetje kennen: de schrijftherapie was een gouden greep. Ik had er al een aantal gesprekken met de psychologe opzitten toen ze het idee opperde om al schrijvende wijs wijzer te worden in mijn gevoel van somberheid, wanorde en gevoel van falen. Haar idee kwam als een zeldzaam geworden gevoel van blijdschap met als doel: exposure en cognitieve herstructurering. Kort gezegd, schrijven over alles wat kanker met mij heeft gedaan, het gevoel opnieuw doorleven en in een juist kader plaatsen. Letterlijk de herinneringen aan kanker, zoals ze in mijn hoofd zitten, in een positief kader herschrijven. Een nieuwe focus leggen op God, de dingen, mensen, gedachtes die goed en behulpzaam zijn geweest, dwars door leed heen.
Wat mij enorm gesteund heeft in deze pijnlijke en soms verwarrende periode zijn de reclamespotjes van KWF, dat 86% van de mensen na kanker met (psychische) klachten kampt. Zucht, ik ben niet gek.
Immers: ik was voor mijn uitval in oktober alweer volledig gere-integreerd voordat de zwarte hond van depressie mij overviel. Je kan je voorstellen dat ik wat aan mijzelf twijfelde toen mijn werkgever ingreep en mij pas op de plaats deed zetten.
En ik ben er nog niet, anders kneep ik hem niet zo voor de dag van morgen. Maar ik ben wel weer een stukje dichterbij. Niet dat mijn doel het werken op zich is, maar wel weer het kunnen genieten van een functioneren. Een beetje het gevoel er toch ook weer bij te horen, al doe ik hier een groot aantal (zieke) mensen misschien teniet.
Leger des Heils, de werkgever die mij bewezen heeft niet alleen voor cliënten de extra mijl te gaan: Here I come again!
Het wordt ook wel weer tijd voor wat spraakmakendere blogs dan het tobben over (of naast) mijn zelfbeeld. Ja toch?