Ervaringsdeskundigheid·Geloof·Gezondheid·Kanker·LDH·Leger des Heils·Lijf·Maatschappij·Psychiatrie

Recovery van kanker

De stap van niet werken naar wel werken is misschien wel de grootste in een re-integratieproces.
Een stap van niets naar iets. Met een hele wereld daartussen.
Ik bedacht mij gister dat ik 32 ben. Niet heel veel zeggend, maar voor mij was het een moment van verwarring. Waar is mijn hele 31ste levensjaar geweest? Ben ik serieus 32?
De wereld is als een wervelwind langs mij heengegaan maar niet onder het mom van ‘wat gaat de tijd toch snel.’

En dan ineens sta je aan de vooravond van daadwerkelijk weer op de werkvloer verschijnen. En als ik zeg dat ik het super spannend vind, dan is dat zwak uitgedrukt: Ik loop al weken met een loom gevoel in mijn buik vanwege het geplande gesprek met de arbo en nu, nu morgen de afspraak staat lijkt mijn lijf maar wat graag grieperig te worden. Ik zie er tegenop. Als een berg, dat mag gezegd worden, maar werk is niet langer ‘dat grote enge iets’. Het is weer een deur, die ik op een kiertje zet.

Het is alweer 2018. December 2016 werd ik geopereerd voor het verwijderen van een tumor in mijn tong. Kanker. Het klinkt zo ver weg. Zowel de data als de diagnose. Lichamelijk ben ik helemaal genezen, controles en kanker is geen dagelijks ding meer en ik begin langzaam weer wat vertrouwen te krijgen in het leven. Maar ik ben onderuit gegaan, vreselijk hard.
Januari 2017 reageerde mijn brein zo vreemd op alle medicatie die ik kreeg tegen de pijn (in mijn mond) dat ik in ter bestrijding daarvan in het ziekenhuis belandde en een knauw kreeg. Biologisch. Geestelijk. Ineens leek ik heel anders te functioneren.
Ik maakte rare sprongen. Zo liep ik zomaar bij vriendinnen binnen, tijdens hun date! Liep ik een PAAZ (psychiatrisch afdeling algemeen ziekenhuis) op om te vragen of zij konden beoordelen of ik gek was, stuurde ik de meest openhartige liefdesverklaringen naar mijn naasten en struinde ik kilometers grond onder mij vandaan. Ik ging mij interesseren voor mode (zij die mij kennen weten beter), ik luisterde voor het eerst in mijn leven uren muziek en dacht uit elk lied wel iets persoonlijks te halen. Soms in de vorm van nare herinneringen. Vaker in de vorm van een boodschap. Ergens hield mij dat op de been. Maar ik bracht vooral veel sombere en verwarde uren in mijn slaapkamer door. Het was zwaar. Het was een periode die mijn verleden even heel dichtbij bracht. Ik ben in geen jaar en dag meer depressief geweest. En toch… Ik besloot aan een lichte dosering antipsychotica te gaan.

Maart 2017 voelde ik mij fit genoeg om weer aan het werk te gaan, de donkerte niet zo donker meer en ik had dappere stappen genomen waarin ik besloot dat ik klaar was met verwerken. Ik stapte in een relatief langzaam re-integratie traject. ’s Zomers was ik er weer. Medicijnvrij, precies zoals ik het hebben wilde.
Maar het leven was anders. Werken was anders. Het was alsof het in een keer veel harder binnen kwam en gelijktijdig volledig langs mij heen ging.
Ik ervoer wat het was om ergens voor een vreemde deur te staan en totale paniek te ervaren, ik behoorde voor het eerst in mijn leven tot de groep mensen die zomaar ineens in huilen uit kon barsten. En ik voelde mij gejaagd, op drift. Ik werkte wel, maar er zat nog iets dwars. Dat wist ik in ieder geval zeker. Kanker… Daar dacht ik niet aan.
Ik stiefelde of eigenlijk denderde rustigjes door.

Een Roemeniëreis brak aan, oktober. Ik leef altijd op als we naar Roemenië gaan, daarbij dacht ik dat het een goed idee was om mij weer uit te strekken naar hen die het nodig hebben onder het mom van ‘get your mind off yourself!’
Manlief en ik stonden nog geen twee minuten op ons eigen, prachtige terrein, in borsthoogte onkruid, zuchtten diep toen bij mij de tranen kwamen. Dat huilen heeft drie weken geduurd. Ik dacht dat het heimwee was. Ik voelde mij helemaal leeglopen. Ik wist niet meer te beslissen wat ik smorgens aan moest doen, wat ik moest koken, ik durfde de caravan amper uit en die paar keer dat ik mee ben gegaan het Roma dorp in hebben mij nachten zorgen opgeleverd. Het was de eerste keer Roemenië dat ik niet genoten heb van het zendingswerk. Wel heb ik mogen ervaren dat hoe diep de wanhoop ook is, Gods put van mededogen en nabijheid is altijd dieper.

Thuis dacht ik mijzelf te kunnen resetten, maar ik was lamgeslagen, voelde mij voornamelijk neerslachtig en sleepte mij naar het werk. Wat ik eerst met zoveel plezier en overgave deed was routine en ik had absoluut geen puf om mijzelf uit te delen. Maar ik had geen idee wat er aan de hand was. Eén ding wist ik wel: ik werkte niet meer ofzo…
Maar mijn letterlijke werk is daarin ook mijn zegen gebleken.

Het was kort na Roemenië, de dag dat mijn zorgcoördinator aan de bel trok en constateerde dat het met mij niet goed ging. De boodschap was: ik kon beter nog maar even thuisblijven.
Dat was drie maanden geleden én die kwam binnen!
Het was alsof alles in mij FAILLURE schreeuwde.
De afgelopen drie maanden zijn net als mijn 31ste levensjaar in flarden aan mij voorbij getrokken. Voorzichtig gaf ik weer toe om aan de medicijnen te beginnen, sliep klokjes rond, startte met een toegespitste, intensieve en begeleidde schrijftherapie voor het trauma wat een rotziekte als kanker mij had aangedaan en voorzichtig voelde ik weer vaste grond onder mijn voeten komen. De (letterlijke) pijn van kanker is voorbij. Dat is een element waaraan gewerkt moest worden. De operatie had mij zoveel letterlijke pijn bezorgd dat mijn handen al begonnen te trillen als ik eraan dacht. Kanker als zichzelf, die laat langzaam maar zeker steeds meer mijn systeem los.
Ik geniet weer van een kopjes van mijn kat, van een telefoongesprek met een vriendin, van bankhangen met manlief, van zo nu en dan de deur uit en van het boodschappen doen en het huishouden. (Ja, zelfs daar geniet ik van 😉

Er zal vast een dag komen dat ik kan zeggen dat ik er sterker ben geworden door wat kanker mij bracht. Dat ik het niet had willen missen, of iets van dat soort. Maar voor zover ik nu geleerd heb kan ik maar beter zwak zijn en op God vertrouwen, dan zelf stoer en sterk willen zijn en steeds maar over grenzen heen te rennen. Want check, dat lesje hebben we geleerd.

En nu is het zover. Wat eerst zo ver weg leek, is nu ineens weer dichtbij.
Ik sta door die kier te gluren.
Werken. De snelle maatschappij weer in, een maatschappij die zo gewend is over haar grenzen heen te rennen. Had ik al gezegd dat het volgens mij de grootste stap is om van niet werken naar wel werken over te gaan?
Maar ik ben een mazzelaar: Vóór mij het vaste gegeven dat ik op de werkvloer begrip zal ontvangen rondom wat kanker en haar restanten met mij gedaan heeft, maar ook vast van het feit dat ik op mijn eigen tempo aan de gang mag gaan. Toch met geknepen billen door wat er achter mij ligt.
Maar het bevalt me wel, dat gluren door die kier en nog veel belangrijker: ik durf weer te gluren.
En morgen gluurt de arbo even mee en kijken we waar we gaan beginnen. Voor mijn gevoel voorzichtig, mijn 32ste levensjaar in. De wereld weer in!

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s