Ervaringsdeskundigheid·Kanker·LDH·Leger des Heils·Maatschappij·Vriendschap

Van je cliënten houden

In klantcontact refereer ik vaak aan mijn eigen levenservaringen. Hoewel ik dit niet als ervaringsdeskundige, maar als huishoudelijk medewerker doe, gebruik ik het concept ervaringsdeskundigheid toch als ik denk dat het de klant ten goede komt. Soms deel ik iets over mijn ervaring in de (jeugd)zorg, in het daklozencircuit, als verslaafde, maar ook als ex-psychiatrisch en als kers verse ex-kankerpatiënt. Ik merk dat mijn ervaring bruggen bouwt waar dat soms nodig is. Ik ben thuis in dit lastige model van afstand en nabijheid, waar ervaring en deskundigheid vooral hand in hand moeten gaan. Dankbaar dat het Leger des Heils steeds meer met de ervaringsdeskundigheid gaat werken. Al lijkt dat altijd wat lastig van de grond te komen, want het heeft naast een zekere kwetsbaarheid, ook andere lastige kanten.
Afstand en nabijheid.
Want zo belandt Jackie in één van mijn verhalen.

Jackie: een rasechte Amsterdamse, met een traumatische jeugd waar zij uit naar voren is gekomen als een vrouw met ernstig emotionele regulatie problemen; en alles waar zich dit in uit. Maar bovenal is Jackie een bruisende vrouw die als een berin voor ‘haar mensen’ gaat.
Jackie heeft kanker gehad.
Jackie is dan ook een vechter, letterlijk en figuurlijk. Maar als je door haar masker heen kan prikken, krijgen de rauwe randjes glans. Ik tref voornamelijk een vrouw die permanent in de vechtmodus lijk te zitten. Want vluchten, dat doet Jackie niet.
Tussen het poetsen door kletsten we wat af. Ze vertelde over haar boosheid, haar onbegrip over ellende in het leven, maar ook hoe ze keer op keer ruzie creëert met zichzelf en met haar omgeving en hoezeer ze daar van baalt. Want Jackie was niet gek, ze is emotioneel ‘gestoord’, al is ontregeld een vriendelijker woord voor zulke heftige emoties.
Ik begrijp haar denken. Ze legt zichzelf goed uit tijdens onze conversaties over van alles en nog wat. Ik begrijp haar soms keiharde, maar ware zelfreflectie en merk gaandeweg dat ze zichzelf in relaties wat meer ruimte kan geven. Anderen daarin ook. Mij dus ook. Er groeit een affectie, een liefdevol nabij en mijzelf zijn, daar kan ik heel eerlijk over wezen.
De dag brak aan dat ik de ex-kankerpatiënt Jackie moest bellen met het nieuws dat ik een lange tijd niet kon komen omdat ik zelf kanker bleek te hebben.
Ze reageerde op z’n Jackie’s: Wat een ‘kankerzooi’…’ Na de stilte die viel moedigde ze strijdlustig aan. Ook op z’n Jackie’s. Fel, consequent in verbale krachttermen, maar oprecht.

Zoals het hoort binnen de kaders van afstand en nabijheid, bleef de lijn tussen mij en Jackie, op een Nieuwjaars app en wat lieve berichtjes voor mijn en na mijn operatie na, stil.
Maar kanker was een gemene deler geworden tussen Jackie en mij.
Ik wist dat dit de relatie rijker maar ook moeizamer kon maken. Ik kon nu begrijpen hoeveel moeite het huishouden (voor een schijnbare gezonde vrouw) wel niet kon kosten. Ik kon ineens begrijpen hoe een diagnose die zo alom bekend is, zo een impact kan hebben als ze dichtbij komt.
En hoewel Jackie haar proces al achter haar lag, kon ik nu als geen ander voelen hoe eenzaam het voor haar moest zijn geweest; het draaideurgevoel bij het ziekenhuis, de vermoeidheid, maar het toch voor jezelf zorgen als je ziek bent… Ik had hordes mensen, kaarten en bloemen! Zij had alleen zichzelf en, ik citeer: ‘haar kankerzooi’.
Ze vertelt, tijdens het stoffen dat mijn collega tijdens mijn afwezigheid haar een ‘to do’ lijstje gaf en haar een top drie ‘wat te doen in huis’ liet kiezen. Toevallig ken ik deze robuuste werkwijze van mijn collega én haar cliënten varen er wel en tevreden bij. Ik weet ook dat dat juist bij Jackie op haar zenuwen werkt en glimlach. Ik hoor het dramatische ‘het voelde alsof er een mens op mijn keel werd gezet,‘ en vraag haar lachend wat ze met het to do lijstje en de collega gedaan heeft.
‘Ik heb gedaan wat ze zei, ik heb iets van de lijst gekozen en gedaan.’ zegt Jackie mokkend.
‘Mooi,’ zeg ik resoluut in mijn rol en duw de stofzuiger in haar handen. ‘Dat werkte dus prima, we gaan je slaapkamer aanpakken.’
Ik lach maar ben serieus. Jackie ook, want ze gaat defensief voor mij staan met de stofzuigerslang in handen: ‘Als je die rol aan gaat nemen, is onze vriendschap snel voorbij…’

Ze noemt het: Vriendschap, de term, het taboe in hulpverlenersland. Ik schrik er dan ook van.
Ik bevraag mijzelf in datzelfde moment terwijl Jackie op reactie wacht en laat een langgerekte ‘Hmmmm’ horen. Deels ben ik schuldig, ik gedraag mij op momenten als vriendin, door zo ‘mijzelf’ te zijn. Pak je dat? Je bent niet bij iedereen ‘jezelf’ toch?
Dat dit een deel van mijn karakter is geeft mij wat vrije marge, maar is een slap excuses.
Het komt doordat ik zo open ben geweest over mijn kanker, bedenk ik ter plekke.
En ik stel mijzelf de onvermijdelijke vraag als hulpverlener: Ben ik teveel mens geweest in ons contact?
Ik zucht en kijk Jackie aan. Ik druk alle alarmbellen uit en zeg: ‘We laten die bovenkamers even voor wat het is… ‘ Ze pakt de dubbele boodschap. Want Jackie is niet gek. Emotioneel verstoord, niet gek. Haar ‘dan is onze vriendschap snel voorbij’, voelde dan ook als een kleine steekproef, waarvan we eigenlijk allebei wel weten dat ik mijn grenzen redelijk tot goed bewaak. En dat ze er heel af en toe een stapje overheen probeert te doen, die marge heeft zij dan weer.

Thuis stuur ik een doelgericht appje naar mijn klant dat ze een beetje om zichzelf moet denken en dat ik later nog even terugkom op de blauwdruk van onze relatie. Want een relatie is het hoe dan ook. Ik weet dat dit appje, buiten werktijd om, een simpele handeling en klein gebaar is, waar ze toch bevestiging in kan vinden. Je mag er zijn. Misschien ook wel de bevestiging; ik ga niet weg, ik vind je lief, maar… er is een maar en daar moeten wij over praten. Want met mensen als Jackie kan je dat maar beter gewoon doen: de koe bij de hoorns grijpen.

Ik bereid mij de komende week voor. Een gesprek waarin ik voornamelijk al Jackie haar positieve punten wil benadrukken en ik zal ook zeker zeggen dat ik serieus gecharmeerd ben door haar persoonlijkheid. Echter ik heb gezonde grenzen van mijn werkgever, waarvan we beiden niet in hoeven te gaan op de ingewikkeldheid van ongelijkwaardigheid of verkeerde verwachtingen.  Ik heb zelf ook grenzen. Je noemt niet iedereen vriend. Ik zal Jackie opnieuw de grenzen moeten uitschilderen en dat valt  voor mij persoonlijk eigenlijk wat wrang. Het is namelijk niet meer dan een grove schets van de velen gesprekken die ik jaren terug, zelf met hulpverleners heb gevoerd:
Ja, ik vind je leuk.  Ja ik mag je graag.
En binnen je indicatie krijg je het beste van wat ik voor je kan zijn!
Maar ik weet, het zal een pijnlijke zijn.
Voor Jackie dit keer.

De week erop bel ik aan. Ik fluit onder het raam. Ik stuur een berichtje. Ik bel opnieuw. Ik bel met haar fietsbel. Ik bonk op de deur. En dan snap ik het:
Ik weet nu al dat ik zal twijfelen aan de versie van haar verhaal voor de no show die ze vandaag is. Maar dat is oké. Jackie is niet gek, Jackie is emotioneel ontregeld. Dat betekent dat ik soms een boodschap gefilterd of ongefilterd terug kan krijgen. De deur blijft dicht.
Dat snap ik.
Diep van binnen weet Jackie dat zij vriendschap waard is. En dat het een verdacht lastig dingetje binnen de zorg kan zijn.

Ik stap de regen weer in. Op naar een andere klant.
Dat gesprek komt wel. Jackie weet heus wel:

op afstand ben ik zo nabij als ik kan zijn.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s