Als ik bij haar binnenkom ziet mevrouw Tina* eruit als de vrouw die ik drie jaar geleden leerde kennen. Bokkig, ontoegankelijk en bits. Enigszins zorgmijdend. Ze reageert grillig op mijn goedemorgen en kijkt met een boze blik langs mij naar de deur. Ik zie dat de steunkousen ontbreken als ze haar blik zuchtend op haar benen werpt.
Oh oh… Denk ik bedroefd. Het moment dat haar zorg is overgeheveld is aangebroken…
De bruuske Amsterdamse is op leeftijd. Ze snapt niet alles meer. Weinigen binnen mijn geliefde Leger des Heils nog trouwens.
Gelukkig ontspant ze wat als ik zoals vanouds de gouden bergen van een schoon huisje aanreik door met mijn swiffer haar Jordanees volgepropte woning door te werken.
Ik mijmer in stilte over mijn vele cliënten die onder de gespecialiseerde zorg aan huis van het Leger des Heils vielen: voor het hooghouden van alledaagse levensstandaarden, maar ook cruciaal grondwerk bij hardnekkige zorgmijders.
Al deze cliënten, in mijn specifieke wijk van Amsterdam hebben afscheid moeten nemen van vertrouwde zorgverleners, zorgzame routinematige handelingen van bekende koppen. De frustratie is voelbaar bij velen. Maar de verwarring… Dat vind ik het ergste.
Het lijkt overdreven en de vergelijking is hooguit vreemd, maar ik sprak gister met mijn schoonzus over de soms noodzakelijkheid van een maaghevel om het uitbraken van ontlasting tegen te gaan.
De oudere mevrouw Tina heeft te lijden onder de moordende concurrentie strijd binnen de zorg. Shit, zeg maar…
Ik kan het niet anders verwoorden. Dit spijt mij. Enige nuance is op z’n plek, mààr zorg gaat tegenwoordig vaak gewoon ook om cijfers.
Maar voor mij zijn het handelingen.
Als mevrouw Tina haar steunkousen niet aan heeft en haar ogen niet gedruppeld worden, kan ze de deur niet uit. Als ze de deur niet uit kan, kan ze haar reigers niet voeren. Als ze haar reigers niet kan voeren zal haar hart doodbloeden.
Maar ten diepste heeft zij, maar ook mijn collega’s in de wijk en zorginstellingen zoals het Leger zelf, ernstig te lijden onder de veranderingen in gemeentelijke structuren, onhebbelijkheden in financieringen, tekorten aan kracht en verzwegen competitie tussen zorgverleners die baat hebben bij extra klandizie en subsidie.
Oh ik geloof dat de vervangende instelling goed voor mevr. Tina en mijn andere klanten zal zorgen. Er zitten bevlogen mensen achter.
Maar…
Die maaghevel: pijnlijk, oncomfortabel. En toch: om nog meer (bureaucratische) shit te voorkomen.
Ik weet heus wel dat het systeem van de zorg zorgvuldiger te weerleggen is tegenover mijn bozige gedachtengang van verpaupering in de zorg. Net zo goed als dat mijn vergelijking weinig eer aan doet. Maar ik zie, in mijn functie van een compleet zorg en management systeem, als huishoudelijk medewerkster dan ook voornamelijk het leed onderaan de ladder. En zit niet met hoge Pipo’s om tafel om het echt te snappen. Toch wil ik zo graag meer doen! Maar ik kan wat ik doe… En schrijf hierover wat.
Twee zijdes van het verhaal.
Ik zie een mevrouw Tina, die met haar beperkte geheugen probeert over te dragen wat ze nodig heeft als dan toch eindelijk de nieuwe buurtzorg komt.
Ik weet ook dat het Leger enigszins krimpt om kwaliteit voor die 1000den andere Tina’s en Theo’s te waarborgen, al is dat een financieel plaatje waar ik niks van begrijp. Dat hoeft ook niet perse, maar ik moet wel mijn uiterste best doen om de Goodwill van mijn bedrijf aan mijn klanten te verkopen. Maar dat doe ik. Ik geloof in de goede wil van mijn bedrijf. Al vind ook ik, het steeds lastiger om óver die vele beslissende hoofden te kijken die soms radicale knopen doorhakken binnen geheel zorgland.
Onze trots. Welvaartsland Nederland. En verdrietige mevrouw Tina’s. Of onbegrepen collega’s. Want die werkdruk is zo hoog!!
Onze trots. Onze trots is stiekem, heeeeel stiekem een winstoogmerk geworden.
En ik schaam mij.
Leg dat maar is uit.
Ik begrijp ergens ook wel dat Nederland boos is.
Maar mag ik mijn lezers er dan wel op wijzen dat we echt iets kunnen doen? Vergeet die enorme druk van de participatie maatschappij, die nieuwe drukkende tendensen rondom herstelgericht werken en de druk van je werkgever soms even.
Doe waar je goed in bent.
En als het kan, doe het zonder al teveel gezeur. Ik moet mijn vergelijking maaghevel compleet en rond maken: laat die stront niet uit je mond komen… Ja er is een hoop mis. Maar zegen en vervloek niet, zegt Jezus…. En van zegen gaat iets bloeien. Echt!
Geloof me, ook ik ben bang voor alle veranderingen. Maar wat kan ik doen?
Een glimlach brengen bij mijn naasten. Een gezicht, handen en voeten van God zijn. Dààr valt winst te behalen!!
Ze knikt. Mijn lieve Jordanese is in de loop van de ochtend zichzelf wat geworden. Tenminste, tot ze zich weer druk gaat maken over het volgende zorgmoment. En of ze wel op tijd komen. En of ze haar pillen wel geven. Of ze de afspraken wel houden die zij zo makkelijk vergeet. En morgen… Oh die onbekende morgen…
‘Dankjewel hé tante.’ Ze stamelt even. Ergens wil het primaire deel in haar brein nog steeds mijn naam noemen om de groet persoonlijk te maken. Maar het lukt haar na onze trouwe jaren nog steeds niet.
Ze breidt haar melacholie subtiel recht.
‘Je zweet tenminste, nu weet je weer wat hard werken is…’
Ik lach.
‘En u blijft af en toe dat vervelende oude wijf die met niets minder dan zweet genoegen neemt…’
Voor haar hoop ik dat mijn collega’s van de andere instelling net zo goed door haar humor heenprikken met een wedergrap. Het liefst wat ruig, vindt ze prachtig! Maar dat redt ze wel…
Toch wil ik zo de deur niet uitlopen: Alsof het me niets kan schelen dat ze moet ontwennen en wennen gelijkertijd.
‘U mist de zorg van het Leger nu al heel erg hé?’
‘Ja, mag het…’ zegt ze zacht. ‘Stelletje randdebielen!!’
Ze is en klinkt weer kribbig. Maar vastberadenheid klinkt door in haar mopperend pleidooi. Iets meer gerustgesteld dan haar loop ik de deur uit… Wetende dat ze dit kan. Dat ze ook deze ver-voerende overheveling gaat overzien met de tijd. Zelfs als dat betekent dat ze de voor haar vertrouwde maar naamloze collega’s van de zorg Leger des Heils niet meer ziet. Vanwege iets wat we misschien wel gewoon bezuinigingen kunnen noemen.
Voor haar zullen ze altijd onbetaalbaar blijven.