Iedereen schrijft wel eens een gedicht. Dat maakt je niet gelijk een dichter. Pas als de woorden blijven komen, met tij en ontij, in rozengeur, maneschijn en met bakken stront; dat de zinnen blijven zoeken naar bestaansrecht… Dan ben je dichter.
Taal heeft in de loop der jaren een steeds groter stuk van mijn brein overgenomen en het gebeurt dan ook vaak dat ik gedurende een situatie er in mijn hoofd al over aan het schrijven ben. Soms in de prille of juiste rauwe mystiek van een gedicht, vaker in een column. Hier en daar een boek. Toch voel ik mij een poëet in hart en ziel. De bundel ‘Dichter Tegen Kanker Aan’ is onomwonden een deel van mijn betere werk. Niet omdat ze taalkundig zo gevat is, eerder eerlijk emotioneel en zoekende, maar ze heeft het in zich te doen waar poëzie toe geroepen is:
Mensen even stilzetten. Door de dichter. Dichterbij gebracht worden.
Vandaag heb ik de eerste lading bundels naar het ziekenhuis gebracht waar haar inspiratie geboren is. Gratis. Want dat is mijn doel. Mensen dichterbij kanker brengen. Niet om de diagnose op te dringen, maar om haar een klein beetje te helpen begrijpen… Uit ervaring weet ik dat mensen weinig poëzie lezen. Ze kent het stigma ‘zwaar, onwelwillend en somber’ te zijn, terwijl ze juist vaak lichtend, handreikend en toegankelijk bedoeld is.
Ik ben het Antoni van Leeuwenhoek dankbaar dat de bundel daar gratis verspreid mag worden. Ik ben het Antoni dankbaar voor hun zorg. Ik hoop dat mensen de boodschap oppikken, misschien wat sponsoren aan het KWF (óf aan de herdruk van de bundel zodat ze verspreid kan blijven) of willen delen, weggeven, uitdragen of mensen tippen op wat een ‘simpel’ gedicht kan doen… Ook als zij over kanker gaat.
En met die intentie schrijf ik toch voorzichtig wat kranten aan… Zet m’n kind in de etalage. Ik geloof in wat ik doe! Maar doe en kan het niet alleen.
Dank, van een dichter….