‘Serieus? Ben je daar niet wat te oud voor man?’
Met een scheve grijns keek ik Tony* aan. Ik was verbaasd. Eigenlijk ronduit verontwaardigd. Hij was er trots op?! Maar door die ondeugende krullenkop tegenover mij moest ik toch voluit lachen.
‘Kom op, alsof je er het geld niet voor hebt… Je hebt bakken aan je auto uitgegeven. ‘
Ik gooide theatraal een pakje vloei naar zijn hoofd toen hij lachend reageerde dat het min of meer op zijn bucketlist stond ooit nog te doen: Een valkeniershandschoen stelen.
Dat was twee weken geleden. Tony is mijn cliënt. Een heel normale kerel met kanker. Iemand die een goede carrière tegemoet ging, scherp, nuchter. Een snelle denker hoewel je merkt dat ziek zijn soms de overhand heeft. Maar ondanks dat zijn ziekte hem afmat, is hij bijzonder sociaal gebleven. Toegankelijk en eigenlijk gewoon volop te vroeg uit de maatschappij gerukt door zijn vooruitzichten.
Recent heeft hij een week vakantie gehouden die hem werd aangeboden door het Leger. En dáár werd hem een vogelshow in zijn schoot geworpen. En de handschoen.
Zijn schooljongetjes gezicht vertelde mij hoe ‘plots’ het moment hem overvallen was. Hoe hij ‘ineens’ hij die felbegeerde handschoen bezat.
Oh, ik snap absoluut waarom het onder gepoepte, bruine ding een aanwinst is.
Want Tony heeft een kat. Een ettertje.
Combineer een valkeniershandschoen met een kat en je hebt een beeld van het beest. Niet aaibaar.
Maar toch moest ik mijn verontwaardiging kwijt.
Soms moet je elkaar langer kennen om iets te kunnen zeggen.
En ik ken Tony al langer.
‘Hé, besef je je wel dat die slimmerik die tegenover mij zit zojuist het irritante stigma op de doelgroep van mijn werk én op zichzelf heeft bevestigd?’
‘Hoe bedoel je?’ vroeg hij terecht.
‘Nou, Leger des Heils cliënten, waar jij er één van bent en waar je ongetwijfeld na je reisje ook een globaal beeld bij hebt: krijgen een vakantie aangeboden, doen allerlei activiteiten en… dan steelt er één een handschoen. Een onder gescheten valkeniershandschoen!’
We lachten. De absurditeit van zijn actie een helder licht. Ik besloot er een schepje bovenop te doen.
‘Wat kost zo’n vod? Je zou pas echt een vent zijn als je hem terug zou sturen weet je dat! De tekst erbij: afzender van de dief, ik was iets te impulsief!’
Vandaag trof ik Tony weer.
In de hoek van de hal staat een pakketje. Het zit netjes ingepakt en met een nauwkeurig handschrift staat er het adres van ‘Blah-Blah Roofvogels’ op geschreven.
Hij laat een ietwat gegeneerde blik zien als ik hem lachend een klopje op zijn schouder geef. Maar weer net zo ondeugend zegt hij: ‘Ik gebruikte hem niet eens voor Kattekop, er zitten waarschijnlijk toch allemaal ziektes in dat ding… Het leek me het beste om hem terug te sturen…’
Hoofdschuddend maar met een glimlach stap ik over de geheel vergane glorie van de extreem grote bos bloemen die hij twee weken eerder van zijn moeder heeft gekregen. Het potentiële bladerspeelgoed door de kat door het hele huis verspreid samen met bollen kattenhaar. Zijn apparatuur bedolven onder het stof. Het raakt me als hij zich verontschuldigd dat ook de keuken een zooitje is.
Ik begrijp als geen ander de futloosheid die hem bezig houdt en ben blij te horen dat hij langzaamaan wat opknapt nu hij even zonder chemo zit. Het is pure winst dat hij zijn energie nu liever buiten de deur gebruikt en ik maak een snelle optelsom van alles wat er moet gebeuren. Het gaat zelf mijn eigen tankje kosten maar ik kijk lachend naar hem op.
‘Hé,’ zegt ie ineens. ‘Feit dat je iets vroeger bent wil nog niet zeggen dat je gelijk moet beginnen hoor.’
Soms moet je elkaar langer kennen om iets te kunnen zeggen.
Ik voel hoe er een lach in mijn buik begint als ik een gewaardeerd stukje lotgenoten cynisme tussen ons twee voel opkomen. Ik zie hoe hij het onmiddellijk oppikt en afwachtend een grimas trekt.
‘Tony, ik ben blij dat je je beter voelt jongen, maar voor ik hier rustig koffie kan gaan zitten drinken moet ik eerst wat doen. We slaan een weekje over en het ziet eruit alsof er hier iemand aan het doodgaan is. ‘
*Tony is niet zijn echte naam
mooi beschreven, Natasja
LikeLike