Beverwijk·Maatschappij·Poezië·Velsen Noord·Wijk aan Zee

Razzia Beverwijk 16 april 1944

Dan loop je op de dag zelf langs het pad waar je een jaar geleden nog over schreef.
De rauwheid van het verleden soms niet te vermijden als je dicht over je stad.
Nog steeds brengt deze straataanduiding beelden omhoog. Een stroom aan ontzette mannen, in de kracht van hun leven beroofd van vrijheid. Overdonderd door het moment; de oorlog nog nooit zo dichtbij gebracht.
Het gedicht, hieronder beschreven is in mijn periode als stadsdichter als één van mijn betere werken bestempeld.

DSC_0479-2

Razzia Beverwijk 

Elk jaar staan wij twee minuten stil,
en stappen we uit mededogen en in vrije wil
even op die oever van oorlog
gebeiteld op de muur van stationsplein
hoe concreet nog kan dat lijden zijn?

Zijn er zinnen voor iets dat in de kern geen zin bezat,
en bestaan er wezenlijke woorden voor een oorlogsdaad?
Zoals er altijd water is op droge heide
en daarmee zin bevat
een concrete hoop, was er dat?
Want hoe kan een stad zich hervatten na zulk hoog verraad?

Was het woede, macht of pure haat
of verschoof het accent zoals een vroege ochtendmist
onzeker omdat vaders en moeders opgestuwd
sprak men als op pamfletten met titels als vermist?
Of was het zoals de zon achter de wolken schuilt
totdat de storm luwt,
hield Beverwijk stil en stond men in een hoek geduwd?

Ik denk, getergd door het idee
dat hun vlees en bloed, hun eigen jonge kracht
die net als hen nooit verder kwam dan wijk en werk,
een ondubbelzinnige cultuurshock werd gewacht
en niet langer de gebruikelijke gang naar kerk.
En dat het schuchtere gevoel van onvermogen
en vervlogen dromen bidden mogelijke maakte…

Door de maanden werden knagende gevolgen, rusteloze tijden
gelezen op besmuikt papier en vies van woorden
die niet met inkt werden geschreven.
De één herlas het lijden, de ander woestenij van opgevroren oorden
en voor sommige bleef het stil.

En het drong diep. Door de wetenschap dat de knapen, niet langer leken
naar het beeld van hun persoonsbewijs, hun harten koud en grijs
wachtte de Wijk op redding en teken.

En toen? Het verraad kreeg gezichten en die kwamen
bitter aan hun einde. Geschokt door het wederkeren
en het aanzien van feiten
een zeker treffen dat er verborgen veerkracht had gehuisd?
Om voor de inmiddels echte mannen eenparig recht te pleiten
uit te wissen dat ze er ooit waren ingeluisd.

En nu? Daar waar wij allen zwijgen, die twee minuten stil,
is de stad een klein moment weer aangetast
omdat één van die vroege jonge knapen toen al de ware aard beschreef,
de enigste zin, die de waarheid leeft:

De dood, die was een dagelijkse gast…
Natasja Vermoten

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s